Muziekgebouw Eindhoven, Eindhoven – 27 oktober 2018
In Maastricht, Eindhoven en Aken brengt Philharmonie Zuidnederland onder leiding van chef-dirigent Dmitri Liss een indrukwekkend programma met muziek uit Liss’ geboorteland Rusland, het uit 2012 stammende ‘Quinlong Azure Dragon’ van Olga Victorova en Dmitri Sjostakovitsj’ tiende symfonie, naast het eerste vioolconcert van Karl Szymanowski, afkomstig uit buurland Polen, met als soliste Alena Baeva.
‘Quinlong Azure Dragon’ ontleent zijn titel aan de gelukbrengende draak die we tegenkomen in het Verre Oosten. Hij brengt voorspoed, bloei en welvaart. Victorova componeerde het stuk voor het internationale festival Eurasia dat in 2012 plaatsvond in Jekaterinenburg, de hoofdstad van Sverdlovsk in de Oeral. Inmiddels is de draak ook bij ons gesignaleerd en beleeft het stuk hier zijn Nederlandse première in aanwezigheid van de componiste. Middels spannende glissandi verklankt Victorova zijn glijdende vlucht, mysterieus met een dreigende ondertoon van het slagwerk. Het stuk leunt zwaar op de Russische volksmuziek, aangevuld met oosterse klanken, waarmee Victorova zich schatplichtig aan Stravinsky betoont. Prachtig is de dialoog tussen de hogen klanken van het woodblock en de diepe klanken van de grote orkesttrom. Het volume voert ze op tot een oorverdovende climax.
Karol Szymanowski schreef zijn eerste vioolconcert in 1916 voor Paweł Kochański, die het stuk overigens voorzag van een virtuoze cadenza. De Russische revolutie gooide echter roet in het eten en toen het concert zes jaar later in Warschau eindelijk in première ging, zat Kochánski inmiddels in de Verenigde Staten. De invloed van zowel Claude Debussy als Richard Wagner op Szymanowksi horen we in dit vioolconcert duidelijk terug. Direct al aan het begin creëert de componist een wolk aan klanken waar de viool doorheen breekt, aanvankelijk vooral begeleid door de harp en de klarinet. Het is een impressionistische, dromerige sfeer die Szymanowski hier neerzet, geïnspireerd door de verhalen van ‘Sheherazade en het gedicht ‘Meinacht’ van Tadeusz Micinski. Tegelijkertijd kenmerkt dit concert zich door grote dramatische contrasten waarin de virtuositeit van de solist duidelijk op de proef wordt gesteld. Baeva geeft met veel gevoel en souplesse vorm aan deze ontegenzeggelijk lastige partituur en Liss stuwt het orkest tot grote hoogte in deze virtuoze sfeertekening.
Dmitri Sjostakovitsj’ carrière is getekend door de dictatuur die tijdens zijn leven heerste in de Sovjet Unie. Vooral van Stalin had hij veel te duchten en menigmaal was hij zijn leven allerminst zeker. Toen Stalin in 1953 stierf hoopte Sjostakovitsj dan ook op verlichting. De tiende symfonie staat in het teken van deze verandering. Hij schreef hem na de zomer van 1953 en in dit stuk horen we de angst nog duidelijk terug ook al is op dat moment de wurggreep van het regime wat versoepelt. Maar we horen ook de hoop en het vertrouwen in een nieuwe toekomst. Die twee emoties houden elkaar in een precaire balans. Het lijkt erop dat de componist wil hopen maar dat tegelijkertijd nog niet echt durft. Is het wel echt voorbij? Komt het niet weer terug? We kunnen het ons, zeker met de wijsheid van nu, allemaal goed voorstellen. Die symfonie begint dan ook duister, met een grote rol voor de cello’s en de contrabassen. De (alt)violen komen ook aan bod, maar minder sterk. Dan breekt de klarinet erdoorheen, een eerste teken van hoop. Gaandeweg zwelt de muziek aan, de blazers en het slagwerk komen erbij maar de teneur blijft hetzelfde, de pijn en de vertwijfeling blijven voelbaar. En iedere keer is daar weer die klarinet, als een rode draad door het stuk. Maar ondanks de hoop straalt dit ‘Moderato’ toch vooral pijn en verdriet uit en vooral het einde snijdt door de ziel. Dat is nog sterker het geval in het geselende ‘Allegro’. Razende, opzwepende klanken horen we hier als in een Russische volksdans. In het ‘Allegretto – Largo – Piú mosso’ klinkt voorzichtig de hoop in een ietwat weemoedig melodisch patroon dat door verschillende combinaties van instrumenten wordt gespeeld. Prachtig is de uitvoering door de fagot, mede door de klank van dit instrument dat zo goed past bij deze tegenstrijdige gevoelens. Het slot, ‘Piú mosso’, dat zoveel betekent als ‘sneller dan het voorgaande’ voert Sjostakovitsj het tempo weer op, krachtig en meeslepend klinkt het orkest hier. In het ‘Andate – Allegro – L’istesso tempo’ is een hoofdrol weggelegd voor een aantal solo’s. Eerst horen we de hobo, dan de dwarsfluit, beide te midden van duister klinkende cello’s en contrabassen en dan een intens klinkende fagot. Het einde is te lezen als een overwinning. Middels golvende klanken stuurt de componist aan op een daverende climax.
De uitvoering van deze meesterlijke symfonie is bij de Philharmonie Zuidnederland in uitstekende handen. Liss heeft duidelijk affiniteit met dit stuk, dat natuurlijk een deel van zijn eigen geschiedenis, hij is van 1960, onder de Sovjet dictatuur verklankt en weet dat uitstekend over te brengen aan het orkest. Dat hij sinds 2016 als chef-dirigent aan het orkest verbonden is, betaalt zich vanavond uit. Ze zijn duidelijk bekend met elkaar en durven samen de strijd aan te gaan.