De in Berlijn woonachtige Yair Elazar Glotman bracht in 2014 twee opmerkelijke releases uit onder de naam KETEV. Beiden als cassette en als download. De eerste zonder titel en de tweede ‘Singular Stare’ genaamd.
Glotman is een klassiek geschoold bassist en heeft daarnaast veel ervaring in de geïmproviseerde jazz. Onder de naam KETEV werkt hij echter als geluidskunstenaar en dan niet met zijn bas maar met tape. De geluiden: muziek, drones, ruis en stemmen, vermengt hij door deze laag over laag, door middel van looptechniek over elkaar te leggen. Wat hem daarbij vooral naar eigen zeggen aantrekt is het fysike element. Het in realtime werken met stukken tape, deze aan elkaar plakken en over elkaar heen laten lopen. En hier zit natuurlijk een onvoorspelbaar element in. Hij ziet immers niet welke geluiden op welk stuk tape staan. Iedere handeling levert dus klanken op waar weer op gereageerd moet worden. Vooral live is dat een behoorlijke uitdaging.
Het hele proces leverde twee bijzondere albums op, met veelal een duistere en beklemmende sfeer. Want dat is een ander facet van het werk van KETEV: je wordt er allemaal niet bepaald vrolijk van. Het werken met strakke, donkere drones en het vele gebruik van ruis is daar debet aan. De muziek kent dan ook zeker invloeden van de duistere techno, noise en industrial, maar ook is goed te horen dat Glotman bassist is. Hij heeft duidelijk een voorkeur voor het laag en de sfeer die daar bij hoort.
In het eerste album, bestaande uit zes nummers met Hebreeuwse titels, maakt Glotman tevens gebuik van ritme. Bijna ieder nummer heeft wel een beat al is die niet altijd heel bepalend. Daar waar dat wel het geval is, bijvoorbeeld in ‘Akkad’ en ‘Eridu’, werkt het direct spanning verhogend. In ‘Eridu’ maakt het de sfeer alleen maar onheilspellender. Maar het best werkt het in ‘Golgotha’, daar komt de beat als beklemmende trommelslagen.
‘Singular Stare’ bestaat uit vier langere nummers, breder uitgesponnen en vrijwel zonder beat. Het gaat hier meer om het neerzetten van een sfeer, die overigens ook op dit album duister en bij vlagen inktzwart is. Neem bijvoorbeeld ‘Predatory Soil’. Het begin klinkt alsof er een ijskoude wind over de vlakte blaast. Verderop vallen echter ook de verstilde, transcendente momenten op. Onverwachte schoonheid.