Opera Vlaanderen, Antwerpen – 7 oktober 2018
Een half jaar nadat De Munt ‘Lohengrin’ van Richard Wagner op de planken bracht, in de regie van Olivier Py, is deze opera wederom te zien, nu bij Opera Vlaanderen, als opener van het seizoen. Het is nu de Amerikaanse regisseur David Alden die zich over de opera ontfermt, terwijl de Argentijnse dirigent Alejo Pérez de muzikale leiding stevig in handen neemt. Het levert een prachtige productie op met een aantal interessante invalshoeken.
In de recensie naar aanleiding van de productie in De Munt is al veel gezegd over het verhaal en de plaats die de opera in het oeuvre van Wagner inneemt, dat hoeven we hier dus niet te herhalen. Wel is het boeiend om te zien hoe Alden, de figuur van Lohengrin, wiens naam we pas aan het eind van de opera horen, betekenis geeft. Bij Alden is hij de ultieme antiheld, de pacifist, de Messias. In de chaos die Brabant aan het begin is, komt hij op in een wit pak en op blote voeten. Als hij het strijdperk betreedt om het op te nemen tegen Von Talramund, doet hij dat zonder wapens terwijl deze laatste driftig met zijn zwaard loopt te zwaaien. Dat Lohengrin niet wil vechten brengt Von Talramund zo van slag dat Lohengrin hem behendig zijn zwaard weet te ontfutselen. Doden doet hij hem dan ook niet. Hij is niet van deze wereld deze Lohengrin, net als dat Christus dat volgens de verhalen niet was. Maar uiteindelijk komen we met deze man geen stap verder en ontpopt hij zich tot een heilige, gespeend van iedere menselijke emotie. Kwaad krijgt je hem niet, ook Elsa lukt dat niet, maar mededogen of begrip heeft hij ook niet. De keuze voor een lyrisch tenor is vanuit Aldens visie te begrijpen, ook al is het voor deze rol redelijk ongebruikelijk. de keuze heeft nadelen en voordelen. Het nadeel is dat de heroïsche passages wat in de knel komen en Zoran Todorovich komt dan ook soms maar ternauwernood boven het orkest uit en moet zijn stem regelmatig behoorlijk forceren. Daar staat tegenover dat hij subliem is in twee scènes die van groot belang zijn binnen deze opera. De eerste is als Lohengrin aan land stapt en de zwaan bedankt: “Nun sei bedankt, mein lieber Schwan!” Die paar zinnen zingt Todorovich zo intens en zo gevoelig dat het ontroert. De tweede keer is helemaal aan het eind als hij zich bekend maakt. Een scène die begint met het beroemde “Im fernen Land”. Ook hier vallen de man zijn kwaliteiten perfect op zijn plaats. Het is niet genoeg om hem tot de perfecte Lohengrin te bestempelen, maar interessant is deze keuze zeker.
Liene Kinča als Elsa is nog beter gecast. De zuiverheid, goedheid en onschuld die zij moet uitstralen zijn bij Kinča in uitstekende handen. Haar lichte, zelfs wat ijle stem past prachtig bij deze figuur. Maar zoals we horen in de slaapkamerscène – waarin de waanzin haar naar de strot grijpt, ze moet en zal nu weten wie die man is! – kan ze ook uiterst vurig en passievol zijn. Prachtig is hier het decor. Speelt de gehele opera zich af tussen scheef gezakte ruïnes, een vondst van Paul Steinberg, hier zitten we in een grote witte kamer met als enige meubelstuk het bed en een gigantisch doek aan de muur: het schilderij dat August von Henckel schilderde voor Schloss Neuschwanstein van Ludwig II van Beieren en dat de aankomst van Lohengrin verbeeldt. Ze kijken ernaar met een blik van “ja zo was het, het had zo mooi kunnen zijn”. Maar ja, irrationele emoties staan de heilige zuiverheid nogal eens in de weg.
Craig Colclough is een uitstekende Friedrich von Telramund, met name in de eerst scène van het tweede bedrijf als hij gek van woede, stress en frustratie te keer gaat tegen zijn vrouw Ortrud, overigens een al even mooie rol van Iréne Theorin. Het maakt deze scène zonder meer tot het hoogtepunt van deze productie. De invulling van König Heinrich is in deze versie een verhaal apart. Thorsten Grümbel werd in Gent, wegens ziekte, vervangen door Wilhelm Schwinghammer. In de verwachting dat hij, ruim een week later, in Antwerpen wel kon aantreden. Maar helaas, ook dat lukte niet. Een vervanger kon ook nu gelukkig weer gevonden worden. In de persoon van de Kroatische bas Goran Jurić. Een onverdeeld succes is hij echter niet in deze rol, zeker niet in vergelijking met de rest van de cast.
Alden kiest ervoor om de ouverture te laten spelen terwijl het gordijn nog gesloten is, iets wat hij herhaald bij de twee andere bedrijven. Mooi, want niets leidt ons nu af van de briljante muziek van Wagner. Vooral in die ouverture waarin hij vanuit fluisterzachte strijkers heel geleidelijk de spanning opbouwt en onze verwachtingen scherpt, tot het geheel in een climax eindigt en het doek opgaat. Direct hier al zet het Symfonisch Orkest Opera Vlaanderen onder Alejo Pérez een uitmuntende prestatie neer, de opmaat tot een vertolking waarin de dramatische spanning die Pérez creëert op menig moment ronduit voelbaar is. Een andere mooie vondst van Alden is de manier waarop hij ons als publiek bij zijn verhaal betrekt, zo aangevend dat wat hier gebeurt ook in ons eigen leven plaatsvindt. Direct aan het begin komt de heraut die de koning aankondigt, de eerste zanger die we horen in de opera, aanlopen door het gangpad. We zitten direct letterlijk midden in het verhaal. Een truc die Alden herhaalt in de bruiloftsscène aan het begin van het derde bedrijf, waarin Elsa en Lohengrin door het gangpad lopen, met gasten. Dit terwijl we het koor horen van achter het doek. Bijzonder is ook het moment nadat Lohengrin per ongeluk Von Talramund heeft gedood. Daar staat hij, alleen, van zijn voedstuk gevallen, voor het doek. Het bloed veegt hij af aan zijn overhemd, ineens al te menselijk.
Groots is ook het Koor Opera Vlaanderen, onder leiding van Jan Schweiger. Alden geeft het koor nadrukkelijk de rol van het volk dat met een natte vinger te lijmen is. Het steunt Von Talramund zolang hij aan de winnende hand lijkt te zijn en stapt net zo gemakkelijk over naar Lohengrin op het moment dat hij het voor het zeggen heeft. Het hoogtepunt is wel “In Früh’n versammelt uns der Ruf”. De mannen zitten op stoelen en laten zich ferm en krachtig horen ten gunste van Lohengrin. Van de massa moet je het duidelijk niet hebben. Van de helden overigens ook niet. Dit is een opera zonder winnaars waarin we achter blijven met de leegte.
Bekijk hier een video met de instudering van de koorpartijen: