Bij Naxos verscheen onlangs een Cd met alle sonates en aanverwante stukken die de Duitse componist Hans Werner Henze, overleden in 2012, schreef voor viool en altviool. Beide instrumenten worden bespeeld door de Engelse violist Peter Sheppard Skærved, terwijl de eveneens uit Engeland afkomstige Roderick Chadwick zich over de pianopartijen ontfermt. Groot is het corpus voor deze instrumenten dus niet, het past immers op slechts één cd, maar wel de moeite waard.
Het had meer kunnen zijn als de zes vioolsonates die Henze in de zomer van 1945 schreef niet verloren waren gegaan. Hij was toen negentien en net terug uit de oorlog. Wellicht door die nasleep van die oorlog ontwikkelde Henze zich tot een componist met een sterk maatschappelijk bewustzijn. Voor Henze was componeren allerminst waardevrij. In 1981 zou hij schrijven (in ‘A Letter to Young Artists): “There is a new task for your work, one that has never existed before, and has never been more urgent. Art must now take the side of the repressed, the humiliated, the offended. Art is to take the part of the weak and the poor, and to gain vigour and impulse from its need to be a voice for the oppressed.”
De eerste vioolsonate die we op dit album vinden dateert van een jaar later, 1946, Henze studeerde inmiddels bij Wolfgang Fortner van wie de invloed in deze sonate hoorbaar is. Verder kan dit stuk wel als een studie worden gezien van Henze’s eerste vioolconcert dat uit 1947 stamt. In de ‘Prélude’ zet Henze direct de toon. Krachtig, maar ook wat getormenteerd vioolspel horen we hier, evenals indringend pianospel. Breekbaar en indringend klinkt de viool in het ‘Nocturne’ en gejaagd en dramatisch in de ‘Finale’. Bijzonder is hier ook het pianospel dat zorgt voor extra spanning. Een bijzonder stuk deze sonate, zeker als we in ogenschouw nemen dat Henze dan nog maar aan het begin van zijn loopbaan staat.
In 1953 vertrekt Henze naar Italië, mede als reactie op het politieke klimaat in de toenmalige Bondsrepubliek. Ruim twintig jaar later, in 1977 schrijft hij hier zijn sonate voor solo viool. Zijn maatschappelijk bewustzijn komt in deze sonate tot uiting middels de invloed van de vijftiende-eeuwse humanist Agnolo Ambrogini, beter bekend als Poliziano. In dit stuk voert Henze drie personages uit Poliziano’s ‘Favola d’Orfeo’ ten tonele: Tirsi, Mopso en Aristeo. Alle drie verklankt hij in deze eveneens driedelige sonate. In 1978 herzag Henze deze sonate maar Skærved koos voor dit album de originele versie. In Skærved’s woorden: “The revision consisted of a number of enormous cuts, and the removal of certain motives from this extraordinary work”. Een apart stuk deze sonate waarin Henze middels prachtig en divers vioolspel deze personages vorm geeft. Het heeft onmiskenbaar iets theatraals, maar tegelijkertijd verklankt hij hier het diep menselijke, waarmee Henze de luisteraar weet te raken.
Twee jaar later schrijft Henze zijn enige altvioolsonate voor Garth Knox die het stuk in 1980 tijdens de Wittener Tage für neue Kammer-Musik, samen met pianist Jan-Lantham Koenig in première brengt. In de tijd tussen 1977 en 1979 schreef Henze het ballet ‘Orpheus’, een stuk dat volgens Skærved in deze sonate resoneert: “The emotionally shattering quality of the viola sonata is to my mind the result of its composition in the ‘aftershock of the ‘Orpheus’ piece.” Welnu, het stuk bezit absoluut een grote emotionele zeggingskracht en in de ruim twintig minuten die deze sonate uit één deel duurt, verklankt Henze zijn hierboven geschetste overtuiging. Hier is zonder meer sprake van “to gain vigour and impulse from its need to be a voice for the oppressed.”
Later in dat jaar gaat Henze’s vioolsonatine in Londen in première, als deel uit de kinderopera ‘Pollicino’ die eerder dat jaar in Italië zijn première beleefde. Het is een vrij kort werk, ruim acht minuten, dat desondanks uit drie delen bestaat. Het ‘Allegretto’ klinkt met een dynamische felheid, gevolgd door een kort en wat ingetogener, maar even dramatisch ‘Moderato assai’. Het slotdeel, ‘Passacaglia: Moderato’ klinkt wat melancholiek, zangerig. Dit album bevat verder twee korte solowerken, beide geschreven als een in memoriam. De eerste voor Manfred Gräter, getiteld ‘Für Manfred’, de tweede voor Peter Doll, dat als titel ‘Peter Doll zum Abschied’ meekreeg.
Peter Sheppard Skærved is de ideale vertolker van deze stukken, hij werkte intens samen met Henze en beheerst diens idioom tot in de kleinste details en Roderick Chadwick vormt een prima partner. In een blog op zijn website gaat Skærved overigens uitgebreid in op de hier opgenomen werken.
Beluister hier ‘Nocturne’ uit de vioolsonate:
Beluister hier de altvioolsonate: