De Duitse componist Helmut Lachenmann, hij wordt hopelijk in november van dit jaar 83, speelt al sinds de jaren ’50 in de eredivisie van de hedendaagse gecomponeerde muziek. Hij studeerde bij Luigi Nono, werkte in Keulen samen met Karlheinz Stockhausen en in Gent aan het IPEM. Zijn muziek beluisteren, en dit album dat verscheen bij Wergo maakt het weer eens duidelijk, is daarbij een bijzondere ervaring.
Lachenmann heeft het de luisteraar namelijk nooit gemakkelijk gemaakt, de uitvoerders overigens ook niet. Neem het strijktrio op dit album, meer dan voortreffelijk vertolkt door het trio recherche, onderdeel van het in Freiburg residerende ensemble recherche. Dit stuk uit 1965 heeft reeds alles in zich wat Lachenmann later beroemd zou maken. Ritme, harmonie, melodie, alle bekende ingrediënten ontbreken. Aanzetten daartoe horen we genoeg, maar niets wordt er afgemaakt. Wat we wel krijgen zijn op zichzelf staande klanken, speelse momenten, dwarse bewegingen. Alsof het geheel bij toeval op zijn plaats valt, alsof er wordt geïmproviseerd. En niets is minder waar. Bij Lachenmann is het exact andersom: tot in de kleinste details schrijft hij de uitvoerders voor hoe zijn muziek moet gaan klinken. In 1970 schreef Lachenmann dat hij uitgaat “vom klang als charakteristischem Resultat und Signal seiner mechanischen Entstehung und der dabei mehr oder weniger ökonomisch aufgewendeten Energie.”
In ‘Serynade’ uit 1997 / ’98, geschreven voor solo piano – in de titel refereert de y aan de persoon voor wie Lachenmann het stuk schreef: Yukiko Sugawara, die het hier ook uitvoert – concentreert de componist zich op de klanken van de gespeelde akkoorden en de tijd die een noot neemt om in het niets te verdwijnen. Gehele akkoorden worden gespeeld, losse noten, zonder schijnbare samenhang. Een bouwwerk van klank. Bijzonder is het moment ergens rond 09:30, als er een een onweersbui aan pianoklanken voorbij trekt, gevolgd door ferme aanslagen in een pulserend ritme, steeds krachtiger, heftiger klinkend. Een imposant en overweldigend stuk.
‘Got Lost’ uit 2007 / ’08 schreef Lachenmann voor een hoge sopraanstem, hier Yuko Kakuta en piano, wederom Yukiko Sugawara. De geselecteerde teksten zijn kort en zeer veelzijdig. Naast twee regels van Friedrich Nietzsche in het eerste deel: “Kein Pfad mehr!” en “Verloren bist du – an Gefahr”, klinkt in het tweede deel de banale tekst die Lachenmann in een lift tegenkwam, “My laundry got lost”, naast een regel uit een gedicht van Fernando Pessoa: “Todas as cartas de amor sao ridículas”, oftewel: alle liefdesbrieven zijn ridicuul. in het derde deel tenslotte horen we alle vier de zinnen. Ook in dit stuk spat het pathos er vanaf. De felle piano aanslagen, de heftige uithalen van de sopraan, de bijzondere stembuigingen, het is er allemaal.
Kakuta en Sugawara, beiden Japans maar al langer woonachtig in Duitsland zijn volledig toegewijd aan het hedendaags idioom en brachten dit stuk reeds meerdere malen door geheel Europa. Het is te horen, iets wat overigens ook geldt voor de uitvoering van ‘Serynade’ die Sugawara ook al in 2001 opnam voor Kairos en die haar toen de Preis der deutschen Schallplattenkritik opleverde. Wellicht ook een idee voor dit album.