Het is een leuk en interessant idee dat de Franse componist Bruno Duplant bracht tot het schrijven van ‘lEttEr to tAku (field music for guitar)’. De Japanse gitarist Taku Sugimoto geldt al enige decennia als een belangrijk vertolker van experimentele muziek voor gitaar en toen Duplant op de gedachte kwam om voor hem een nieuwe compositie te schrijven leidde dat tot een verzoekbrief en een compositie ineen: de letters staan tevens voor de noten die de compositie vormen. Het stuk staat inmiddels op een bij Another Timbre verschenen album, samen met een drietal werken voor ensemble. Verder hier aandacht voor ‘Dedans / Dehors – Anecdotic Music’ dat verscheen bij Moving Furniture Records en waarin we Duplant ook als uitvoerder horen, samen met Francisco Meirino.
De minimalistische gitaarklanken, vaak zijn het slechts aanrakingen, vermengt Duplant hier met veldopnames, gemaakt in een park in Tokyo. Sugimoto’s spel is bijzonder in zijn eenvoud, zijn breekbaarheid en de lange stiltes, gevuld met de veldopnames, versterken de poëtische sfeer op bijzondere wijze. Mooi is wat Duplant zelf zegt over het gebruik van veldopnames in een interview met Simon Reynel op de website van Another Timbre: “To answer I’d like to quote John Cage : “One day when the windows were open, Christian Wolff played one of his pieces at the piano. Sounds of traffic, boat horns, were heard not only during the silences in the music, but, being louder, were more easily heard than the piano sounds themselves. Afterward, someone asked Christian Wolff to play the piece again with the windows closed. Christian Wolff said he’d be glad to, but that it wasn’t really necessary, since the sounds of the environment were in no sense an interruption of those of the music.” Boeiend aan die veldopnames is overigens dat Duplant hierbij niets uit de weg gaat: we horen vredige vogelgeluiden, maar ook stemmen en in de verte het gejank van een motorzaag. Samen met de muziek leidt het tot één boeiend en organisch geheel.
In reactie op het stuk vroeg Sugimoto aan Duplant of hij ook nog werk had voor een ensemble waar hij veel mee samenwerkt, het Suidobashi Chamber Orchestra. Naar Duplant’s mening was dat het geval en de drie stukken op de tweede schijf van dit dubbelalbum laten horen waar Duplant mee aan kwam. In de stukken, ‘All that I learned and then forgot’, ‘Where our dreams get lost en ‘a piece of possibilities’ werkt Duplant met drones. Subtiele klanken laat hij het ensemble voortbrengen, waarbij de hoge tonen, bijvoorbeeld die van de sopraanklarinet, de fluit en de elektronica zich prachtig vermengen met de diepe geluiden van de fagot en de contrabaskkarinet. Het leidt in alle gevallen tot sfeervolle klanklandschappen waarin tevens een zekere melancholie zit. Een melancholie die past bij de poëtische titels die Duplant aan zijn composities geeft en die samenhangt met de gevoelens die passen bij vergeten, verliezen en afscheid nemen. Van de drie stukken is ‘A piece of possibilities’ wellicht het meest bijzondere door het onwezenlijke, krassende, fluitende geluid van de mandoline, bespeeld met een strijkstok.
Op ‘Dedans / Dehors’ horen we een andere kant van Duplant. Dit album, dat Duplant samen met de even eens in elektronische muziek gespecialiseerde Francisco Meirino opnam, staat het geluidsexperiment centraal. Geluiden, zowel alledaagse als muziekfragmenten zijn door de twee musici tot een collage aaneen gesmeed. Bepaalde fragmenten doen denken aan de veldopnames die Duplant gebruikte voor het hierboven genoemde ‘lEttEr to tAku(field music for guitar’, met als belangrijk verschil dat dit album geen live uitgevoerde muziek bevat maar ‘slechts’ bestaat uit knip- en plakwerk.
Wat niet wegneemt, en dat is het wonderlijke van dit album, dat er echt muziek ontstaat. In ‘Dedans’ bouwen de twee al snel een aangenaam ritme uit geluiden van belletjes, stemmen en ruis en vervolgen dit met een al even aangename compilatie van gesproken taal. ‘Interstice’ dat de twee delen ‘Dedans’ en ‘Dehors’ van elkaar scheidt, kent een aangename spanning door het geluid van de voetstappen, de fluisterende stemmen en het geluid van de bel dat op onverwacht momenten klinkt. Tot slot is er ‘Dehors’ dat aanvangt met een kort bombardement aan noise geluiden om vervolgens in rustiger vaarwater te belanden. Weer horen we stemmen, die bel en op de achtergrond een drone van ruis. Halverwege komt er een melodie door, gespeeld door een piano? Het geluid is zodanig vervormd dat het gebruikte instrument vrijwel niet te benoemen is. Het wordt gevolgd door het pregnante hoge geluid dat je krijgt als je met een strijkstok over een bekken strijkt, aangelengd met rommelige noise en machinegeluiden.
Ook op dit album herkennen we de taal van Duplant en overigens ook dat gevoel van melancholie dat we eerder benoemden. Ook ‘Dedans / Dehors’ werkt vervreemdend, raakt aan gevoelens van verlies en vergankelijkheid.
Beluister hier fragmenten van ‘lEttEr to tAku(field music for guitar’ en ‘Where our dreams get lost’:
‘Dedans / Dehors’ is te beluisteren en te koop via Bandcamp: