De Cd’s die bij Edition Wandelweiser verschijnen zijn vrijwel altijd gewijd aan één componist, regelmatig slechts één of twee, lang uitgerekte stukken bevattend. Soms vinden we echter een album dat stukken van meerdere componisten bevat, bijeengehouden door de uitvoerder. Bij het vorig jaar verschenen ‘Chants‘ is dat de sopraan Irene Kurka, bij ‘Beuger. Boon. Susam‘ is dat de pianist Dante Boon.
De Nederlandse componist Antoine Beuger, woonachtig in Duitsland en samen met Burkhard Schlothauer één van de grondleggers van Edition Wandelweiser, is op beide albums vertegenwoordigd. Een goede reden om bij zijn muziek maar eens te beginnen. Kurka zingt twee stukken van hem: ‘Un lieu pour faire sonner l’éternité’ op basis van een zelf geschreven tekst en ‘Chants de passage’, gebaseerd op gedichten van Anne Perrier, zoals verzameld in ‘La voie nomade et autres poèmes. Oeuvres complètes’. De teksten staan niet afgedrukt in de typische Wandelweiser Cd verpakking, maar zijn wel te raadplegen op de website. ‘Un lieu pour faire sonner l’éternité’, stammend uit 2014, klinkt verfijnd, verstild, bijna mystiek. Iets wat nog versterkt wordt door de opname die gemaakt is in de De Abdij van Heilsbronn in Beieren. Op ‘Chants de passage’, uit 2011, krijgt Kurka gezelschap van Beuger op fluit, direct aan het begin horen we hem, een soort van subtiele klankmist producerend. Dan sluit Kurka aan en dat is een boeiend moment, want de overgang van Beugers fluit naar haar stem is vrijwel niet te onderscheiden. Het zijn prachtige gedichten, die van Perrier, handelend over de tijd en de vergankelijkheid en Kurka zingt ze met veel inlevingsvermogen en een grote innerlijke kracht. En dan komt op enig moment horen we weer die fluit, als een volstrekt natuurlijke voortzetting van de menselijke stem. Op het andere album vinden we ‘Pour être seul(e), sans réserve’ voor piano en dus gespeeld door Dante Boon, één van de belangrijkste pianisten als het gaat om experimentele hedendaagse muziek. Dit is een typisch Wandelweiser stuk: karig, uitgebeend, Beuger gebruikt niet meer noten – en dat zijn er zeer weinig – dan strikt noodzakelijk om het alleen zijn te verklanken. De aanslagen klinken stuk voor stuk, in de stilte waaiert de klank uit, waarna we de snaren binnenin op fluwelen wijze horen resoneren, alsof er een briesje door de kast waait.
Terug naar Kurka. De Cd bevat ook een stuk van Christopher Fox, ‘Too far: showing and telling’ waarin Fox het verhaal van Julian of Norwich, die leefde aan het eind van de veertiende eeuw, als uitgangspunt neemt. Julian kreeg een visioen, dat nu bekend staat als de ‘Revelations of Divine Love’. Fragmenten uit deze tekst vol heilige devotie gebruikte Fox voor dit stuk voor solo sopraan. Fragmenten die door Kurka met grote intensiteit worden gezongen. Eva-Maria Houben kiest er in ‘Images 2’ voor om Kurka louter klanken te laten zingen. Prachtig hoe deze zich middels de akoestiek van de abdij door de ruimte verplaatsen. Tot slot bevat dit album een stuk van Thomas Stiegler, ‘Treibgut V’, gebaseerd op een gedicht van de Duitse dichteres Unica Zürn. Het stuk begint echter met zuivere klanken, afgewisseld met het geluid van ergens over wrijven. Dan volgt het gedicht, dat begint en eindigt met de zin ‘Wir lieben den Tod’, waarna we weer het wrijven horen gevolgd door de gezongen klanken, nu afgewisseld met ritmisch getrommel.
Dante Boon is niet alleen pianist, hij is ook componist. Het album ‘Beuger. Boon. Sasam’ bevat dan ook twee composities van zijn hand: ‘Years, Numbers en ‘Nov. (piano)’. Het zijn beide zeer intieme stukken waarin Boon op weloverwogen wijze zijn muzikale gedachten vorm geeft. Tot slot horen we ‘Tombeau’ van de Nederlands – Turkse componist Taylan Susam, eveneens lid van de Wandelweiser groep. Zijn stuk kenmerkt zich door een pakkend ritmisch patroon dat telkens in een andere toonaard wordt herhaald en keer op keer langzaam wegsterft.