Opera Vlaanderen, Antwerpen – 1 juli 2018
‘Geld maakt meer kapot dan je lief is’, het zou een mooi motto zijn bij ‘De Speler’. De opera die Sergej Prokofjev baseerde op de gelijknamige roman van Fjodor Dostojevski. De speler is de gokker en Dostojevski sprak uit ervaring, hij was een belangrijk deel van zijn leven gokverslaafd. Een tragikomedie is deze opera te noemen en al helemaal in deze gedurfde, maar zeer originele regie van de Duitse toneelregisseuse Karin Henkel, die reeds toneelversies maakte van grote romans van deze Russische schrijver en nu debuteert met een operaregie bij Opera Vlaanderen.
Ze zitten met elkaar opgescheept in ‘Roulettenburg’, de hoofdpersonen van deze opera, met elkaar verstrengeld door hun hebzucht en hun gekte. Samen hebben ze een kaartenhuis gebouwd. De generaal die alles heeft vergokt, inclusief het kapitaal van zijn dochter, Polina. De markies die de generaal tegen woekerrentes geld leent en hoopt dat diens dochter als het tij straks keert hem rijk maakt, Blanche die eveneens zit te wachten op de redding en die dan van haar, middels een huwelijk met die generaal, een rijke vrouw zal maken. Want de kaarten mogen dan nu niet gunstig liggen, Baboelenka biedt uitkomst. Deze tante van de generaal ligt op sterven en zal een fortuin nalaten waardoor alles op zijn plaats zal vallen en iedereen er beter van zal worden. Daar tussendoor laveert Aleksej Ivanovitsj, de huisleraar van Polina’s kinderen. Helemaal erbij horen doet hij niet. Dat heeft allereerst te maken met zijn sociale status, hij is geen generaal of markies en ten tweede door zijn eigen optreden. Als anderen hem niet verlagen, doet hij het zelf wel. Een eerste klas masochist die Aleksej. Zo blijft hij maar tegen Polina zeggen, waar hij dolverliefd op is, dat hij haar slaaf is, al ziet zij hem zelf niet zo. Ook hij is een gokverslaafde, die overigens niet alleen voor zichzelf speelt, maar ook voor anderen – waaronder Polina, omdat zij zichzelf te goed achten voor het casino.
Aan het eind van het tweede bedrijf, halverwege de opera, slaat het noodlot toe en stort het kaartenhuis in: Baboelenka gaat niet dood! Sterker nog, ze reist ook af naar Roulettenburg en jaagt haar complete kapitaal erdoor heen. De aanwezigen zijn in alle staten, zien hun kansen keren en zoeken een betere toevlucht. De markies geeft ineens niet meer thuis, Blanche hoeft de generaal niet meer en Polina wendt zich ineens tot Aleksej. Die laatste mede door het feit dat de markies haar de schuld wil kwijt schelden wat haar eer te na is. Aleksej biedt uitkomst. Hij gaat naar het casino, weet daar een avond lang te winnen, maar het is reeds te laat. Als hij Polina het geld wil geven, weigert ze het ook van hem. Ze is niet te koop.
Henkel voegt een tweede laag toe aan het verhaal. Ze voert aan het begin Aleksej ten tonele, enkele maanden na de hierboven geschetste gebeurtenissen. Hij kijkt vervolgens terug. En dat zien we letterlijk, de danser Miguel do Vale speelt Aleksej in het heden, Ladislav Elgr is hem in het vertelde verhaal. Ze staan continue samen op het podium in twee identieke decors. Aleksej in het heden is uitgeput, ten einde raad en aan de drank, Do Vale zet hem groots neer. Aleksej in de opera sleept zich nog voort, maar wel met de moed der wanhoop. Hij vertoont alle symptomen van een verslaafde: een laag zelfbeeld, uiterst labiel, onbetrouwbaar en wanhopig. Het enige dat hem voortdrijft is zijn liefde voor Polina. En zij weet het en gebruikt het, misbruikt het. Zoals iedereen elkaar daar gebruikt en misbruikt.
Prokofjev componeerde deze opera in 1917, alleen een uitvoering kwam er niet van, mede door het uitbreken van de revolutie die Prokofjev uiteindelijk naar Parijs bracht. In 1927 / 28 schreef hij uiteindelijk een nieuwe versie die in 1929 zijn wereldpremière beleefde bij de Brusselse Munt. Het is die versie die nu ook door Opera Vlaanderen wordt gebracht. Om dit bizarre oord, want dat kun je Roulettenburg wel noemen, te verklanken componeerde Prokofjev een muzikale achtbaan . In sneltreinvaart sleept hij ons door de taferelen met ontvlambaar muzikaal materiaal. Soms zijn we op de kermis, soms in een surrealistische film. Een muzikale vernieuwer was Prokofjev niet, maar hij wist wel als geen ander de sfeer te treffen in muziek en gezongen tekst. Hij blijft daarbij, staand in de Russische traditie, dicht bij de gesproken taal en kiest ook hier voor een compleet doorgecomponeerd verhaal. Aria’s vinden we dan ook niet in deze opera. Het Symfonisch Orkest van de Opera Vlaanderen weet onder leiding van Dmitri Jurowski de surrealistische sfeer in deze opera prachtig te verklanken en weet een midden te vinden tussen zwaarmoedigheid en humor. Elgr is groots als die zeer instabiele Aleksej, Anna Nechaeva is een prachtige, grillige Polina en Eric Halfvarson zet een mooie generaal neer. Hulde ook voor Renée Morloc die weet te overtuigen in de vrij kleine rol van Baboelenka.
Fijn dat Opera Vlaanderen ‘De Speler’ weer eens op het programma heeft gezet.
Bekijk hier de trailer van de opera: