Sebastian Fagerlund is zo ongeveer de belangrijkste Finse componist van dit moment en inmiddels ook ver daar buiten. Ook in Nederland is hij een graag geziene gast. Zo bracht fagottist Bram van Sambeek enige jaren geleden een zeer aansprekende uitvoering van Fagerlund’s fagotconcert en was hij op de podia te horen met het solostuk ‘Woodlands‘. Van beiden werd hier uitgebreid verslag gedaan. Inmiddels ligt er een nieuw album bij BIS, Fagerlund’s vaste platenmaatschappij, met daarop twee orkestrale stukken en een gitaarconcert.
De twee stukken voor orkest, ‘Stonework’ en ‘Drifts’ zijn de eerste twee delen van een trilogie. De Cd bevat louter twee van de drie delen, omdat het derde deel pas onlangs in première ging. Dat was op 21 april jongstleden tijdens het Zaterdagmatinee. Hij verbleef dit seizoen voor langere tijd in Amsterdam als onderdeel van zijn Composer in Residence-schap bij het Concertgebouw. ‘Water Atlas’ kreeg het stuk als titel, dat in première werd gebracht door het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Osmo Vänskä.
Maar het begon dus allemaal in 2015 met ‘Stonework’ waarin Fagerlund verwijst naar door mensen gemaakte objecten, zoals de constructie die we op de hoes van het album vinden. Met de eerste maten zet Fagerlund de toon voor een harmonisch zeer sterk stuk. Het massieve van de stenen constructies zit er onmiskenbaar in, bijvoorbeeld in de ritmische pulses die uitlopen in een climax. Maar bijna op de helft vinden we ook een vliedende, bijna contemplatieve fase waarin met name de strijkers prachtige lange lijnen trekken en waar het slagwerk iedere keer met kracht uitbreekt. Gaandeweg laat Fagerlund de spanning op meesterlijke wijze oplopen en uiteindelijk langzaam uitdoven. In ‘Drifts’ is het juist de beweging die Fagerlund inspireerde, die van wind en water. Het stuk is veel langzamer dan ‘Stonework’ al zitten er wel grote dynamische contrasten in. Dit stuk heeft wel iets van filmmuziek in zijn sterke beeldende kracht. De lange, ijle lijnen van de blazers die duidelijk beweging suggereren, de strijkers die ons meevoeren als op een rivier. Zoals gezegd ging in april jongstleden het derde deel van deze uit losstaande delen bestaande cyclus in première. ‘Water Atlas’ is terug te beluisteren via Radio4. In het programmaboekje komt Fagerlund zelf te spreken over deze cyclus: “De werken delen eenzelfde muzikaal DNA. En natuurelementen spelen telkens een rol. ‘Stonework’ is zeer virtuoos. Bij ‘Drifts’, een studie in langzame muziek, had ik sneeuwpatronen en zandvormen in mijn hoofd. In ‘Water Atlas’, het langste van de drie werken, is sprake van een synthese tussen trage patronen en virtuositeit. Er klinken af ten toe grote klankmassa’s: ik zag Atlas voor me die het gewicht van de wereld op zijn schouders torst.”
Noodgedwongen klinkt ‘Transit’, dat stamt uit 2013, weer heel anders. De dynamische taal die Fagerlund hanteert in bovengenoemde cyclus is immers slecht toepasbaar voor een gitaarconcert, het instrument zou amper hoorbaar zijn in het natuurgeweld dat Fagerlund kan ontketenen. Direct aan het begin van het eerste deel – het concert bestaat uit zes delen – horen we de gitaar in dialoog met het orkest dat hier een soort van transparante nevel optrekt. Bijna fluisterzacht klinkt het tweede deel waarin we de gitaar voor een deel vrijwel solo horen. Het zijn bijzondere klanken die Fagerlund hier door Ismo Eskelinen ten gehore laat brengen. Die laatste is overigens meer dan vertrouwd met het werk van Fagerlund. Eskelinen bracht ook het solostuk ‘Kromos’ uit 2011, dat beschouwd kan worden als een soort van voorstudie voor ‘Transit’, in première. Halverwege het derde deel brengt Fagerlund het orkest weer op stoom, de gitaar doet dan als vanzelf even niet meer mee, tot een ritmische climax. De gitaar is weer terug in het vierde deel, een ritmische vraag en antwoordspel tussen solist en orkest. In het slot bereikt Fagerlund het ultieme evenwicht tussen gitaar en orkest, een meditatief moment.
Ook op dit album tekent het Finnish Radio Symphony Orchestra, onder leiding van Hannu Lintu voor de uitvoeringen. Dat doen ze op subleme wijze, met veel gevoel voor Fagerlund’s rijke, beeldende klankwereld.