‘Vrouw aan de piano‘. Door de ondertitel wordt direct duidelijk waar dit boek over gaat: ‘Een jaar met Fanny Mendelssohn, Clara Schumann en andere vergeten componistes.’ Hard nodig zo’n boek, want wees eerlijk; hoeveel vrouwelijke componisten kunt u zo uit het blote hoofd opnoemen? Ja mannen genoeg, maar vrouwen? De in Antwerpen woonachtige Veerle Janssens breekt een lans voor hen in dit zeer leesbare en ook persoonlijke boek dat onlangs bij de Vlaamse uitgeverij Vrijdag verscheen.
Veerle Janssens is amateur pianiste, vandaar die titel met een dubbele betekenis. Enerzijds gaat zij in dit boek op zoek naar pianomuziek geschreven door vrouwen en anderzijds is zij degene die diezelfde muziek uitvoert. Als leidraad voor haar boek nam zij ‘Das Jahr’ van Fanny Mendelssohn, de zus van de veel beroemdere Felix. In ‘Das Jahr’ blikt Fanny Mendelssohn in een uit twaalf delen bestaande pianocyclus, één deel per maand, terug op een gelukkig jaar in Italië. Janssens vatte aansluitend het plan op om iedere maand een stuk in te studeren van een vrouwelijke componiste en deze in de schijnwerpers te zetten middels een hoofdstuk in dit boek. Het pakte allemaal wat anders uit: Janssens is nog maar net op weg als ze geconfronteerd wordt met een burnout ten gevolge van overbelasting op haar werk, ze werkte als eindredacteur bij de Vlaamse krant De Standaard. Mooi aan het boek is dat Janssens dit en allerlei andere persoonlijke beslommeringen en belevenissen verweeft in dit boek. We leren zo niet alleen een corpus aan vergeten vrouwelijke componistes kennen, maar ook Janssens zelf.
Is het nu componiste of componist? Janssens en ik ben het volledig met haar eens, gaat voor componiste. Het is namelijk lang niet vanzelfsprekend dat we bij het woord componist ook aan een vrouw denken, integendeel, bij componist stellen we ons een man voor en dat maakt die extra letter nog steeds noodzakelijk. In ‘Vrouw aan de piano’ wordt uitvoerig stil gestaan bij de redenen voor dit fenomeen. Want goed beschouwt is het natuurlijk gewoon raar dat we vrijwel geen vrouwelijke componisten kennen (natuurlijk is er inmiddels veel ten goede veranderd, maar ook nu is van een evenredige verdeling nog steeds geen sprake). Een belangrijke reden ligt in het vermeende gebrek aan intelligentie. De hersenen van vrouwen werden eenvoudigweg te klein geacht om te kunnen componeren! Het is waar dat de hersenen van vrouwen over het algemeen kleiner zijn dan die van mannen, maar dat is niet van invloed op de intelligentie. Daarnaast zou de rechterhelft bij mannen beter zijn ontwikkeld, toevallig het deel waar de muzikaliteit zetelt. Maar zoals Jill Halstead in ‘The Woman Composer’ aantoont en zij wordt door Janssens uitgebreid geciteerd, gaat het hier wel om gemiddelden en zijn er legio uitzonderingen die de regel bevestigen. Wat niet wegneemt dat deze ideeën tot bizarre situaties leidden. Zo deed de Engelse componiste Rebecca Clarke in 1919 mee aan een compositiewedstrijd. Later zei ze over het stuk dat ze had ingediend: “Het gerucht deed de ronde dat ik het stuk niet zelf geschreven had, dat iemand dat voor mij gedaan had. Ik heb één of twee krantenknipsels bewaard waarin stond dat het onmogelijk was dat ik dat werk geschreven had. Het grappigst was het knipsel waarin beweerd werd dat ik niet eens bestond, dat er geen Rebecca Clarke was.”
Andere redenen lagen meer op het sociale terrein. Zo was de keuze van een instrument beperkt. Blaasinstrumenten vervormden het gelaat wat indruiste tegen de vrouwelijke charmes en een cello tussen de benen werd ook niet echt op prijs gesteld. Een luit, een viool en de voorlopers van de piano, dat was het wel zo’n beetje. Of zoals het Cécile Chaminade overkwam. Een criticus schreef over haar ‘Conzertstück’ uit 1889: “Ik betreur het er niet de kwaliteiten van elegantie en zachtmoedigheid in teruggevonden te hebben die tot de natuur van vrouwen behoort, de geheimen waarover ze in hoge mate beschikt.” Ethel Smyth krijgt naar aanleiding van haar ‘vioolsonate, opus 7’ eveneens te horen dat ze “tekortschiet in de vrouwelijke charme die verwacht zou mogen worden van een vrouwelijke componiste.” En later naar aanleiding van haar ‘Mass in D’: “Het opvallendst is de gehele afwezigheid van de kwaliteiten die meestal geassocieerd worden met vrouwelijke producties. Het werk is in alle opzichten viriel, meesterlijk in opbouw en vakmanschap, en bijzonder opmerkelijk voor de uitmuntendheid en kleurenrijkdom van de orkestratie.” De hierboven geschetste mening was eeuwenlang zo wijdverbreid dat de weinige componistes zelf er vaak eveneens in geloofden. De getuigenissen waarin zij afgeven op hun eigen kunnen zijn legio. Maar het gaat nog verder. Vaders en broers zagen een carrière in de muziek vaak totaal niet zitten en al helemaal niet als componist. Breek daar dan maar eens doorheen.
Het is inmiddels verbeterd. Er zijn meer vrouwelijke componisten dan ooit en ook in deze kolommen besteden we er regelmatig aandacht aan. Maar toch, de componistenmonitor uit 2017, door bureau Berenschot uitgevoerd voor Nieuw Geneco, het genootschap voor Nederlandse Componisten, laat zien dat nog steeds maar 19,8 % van de Nederlandse componisten vrouw is. Vergelijk dit met het aantal studenten aan de conservatoria en er valt nog een wereld te winnen. Schrijnende voorbeelden van de hedendaagse situatie staan ook genoemd in het interview dat Janssens hield met Annelies Van Parys. Zo zegt ze: “Bij jonge vrouwen merk ik dat ze plots geen tijd meer hebben om te componeren als ze gaan samenwonen of een kind krijgen. Bij jonge mannen vermindert de output dan ook wel, maar zij blijken het toch nog steeds makkelijker te hebben met die combinatie.” En verder: “Als vrouw moet je je nog steeds veel meer bewijzen. Ik heb echt harder moeten vechten. Ik merkte – en merk nog steeds – ook een verschil bij repetities met orkesten. Vrouwen worden veel paternalistischer benadert.” Interessant daarbij is dat, zo geeft Van Parys aan, dit niet beperkt blijft tot oudere mannen, ook de jongere generatie maakt zich daar schuldig aan en zelfs andere vrouwen. Het laat zien hoe diep bepaalde patronen zitten.
Aandacht voor deze vorm van onrechtvaardigheid, want dat is het tenslotte, is dus nog steeds op zijn plaats. Janssens schreef er een mooi en persoonlijk boek over. Een absolute aanrader. Voor veel meer informatie over dit boek en de besproken componistes zie hier. Janssens vervolgt haar werk op haar blog.