Theaters Tilburg, Tilburg – 12 mei 2018
Ook het Nederlands Kamerkoor viert dit jaar de honderdste geboortedag van componist en dirigent Leonard Bernstein. Ze brengen, onder leiding van Peter Dijkstra met een aantal gasten ‘Chichester Psalms’ in de versie voor koor, countertenor (Maarten Engeltjes), orgel (Matthias Havinga), harp (Lavinia Meijer) en slagwerk (Niek KleinJan) en een serie stukken van tijdgenoten van Bernstein: Aaron Copland, Philip Glass en Aaron Jay Kernis.
Aaron Copland geldt zonder meer als één van de belangrijkste Amerikaanse componisten van de vorige eeuw. Als geen ander wist hij het land van onbegrensde mogelijkheden in muziek te vangen. Zijn melodieën in stukken als ‘Appalachian Spring’, ‘Billy the Kid’, ‘Rodeo’ en de ‘Fanfare for the Common Man’ zijn onovertroffen. Lang werd zijn muziek echter, door de grote toegankelijkheid, zeker in Europa zwaar onderschat. De laatste jaren komt daar gelukkig verandering in. Niet meer dan terecht als je een stuk als ‘In the Beginning’ hoort. Het stuk werd geschreven in 1947 voor koor en sopraan of mezzo sopraan solo. Het Nederlands Kamerkoor kiest hier echter voor het inzetten van een coutertenor. Een prima zet want Engeltjes kwijt zich meer dan uitstekend van zijn rol. De tekst voor ‘In the Beginning’ ontleende Copland aan het Bijbelboek Genesis, hoofdstuk 1:1 tot 2:7, de schepping dus in zeven dagen. Zeer toepasselijk begint Engeltjes solo in volstrekte duisternis, het licht was immers nog niet geschapen. De zeven dagen worden gescheiden door de zin: “And the evening and the morning were the … day”, iedere keer in dezelfde stijl gezongen door het koor. Bijzonder is de derde dag waarin we de invloed van de gospel terughoren. Want ja ook dit stuk, is een typisch Amerikaans stuk. Aansluitend speelt Meijer een stuk uit de soundtrack voor ‘The Hours’ van Philip Glass. Meijer maakt al enige jaren furore met haar interpretaties van Glass’ composities voor harp en heeft het idioom duidelijk in de vingers. En de harp leent zich prima voor Glass’ muziek.
Aaron Jay Kernis is hier een vrij onbekende componist. Dat mag oprecht verbazen als je de man zijn biografie leest. Hij won meerdere prijzen, waaronder in 2002 de zeer prestigieuze Grawemeyer Award voor composities en was één van de jongsten ooit die de Pulitzer Prize (1998) won. Sinds 2003 geeft hij les in compositie aan de Yale School of Music. Zijn stukken worden over de hele wereld uitgevoerd door menig prestigieus orkest. Goed dus dat het Nederlands Kamerkoor hu een uitgebreid stuk van deze man op de podia brengt. De vier delen van de ‘Ecstatic Meditations’ brengen ze in twee delen, de nummer één en vier voor de pauze en de nummers twee en drie na de pauze. Voor een meditatie klinken de delen één en drie opvallend pittig. Maar in deel één, ‘Effortlessly love flows’ waarin gods liefde wordt bezongen, bereikt het koor wel prachtige momenten van samenzang. Boeiend hoe Kernis hier de vrouwen- en mannenstemmen met elkaar weet te vermengen. In het derde deel, ‘I cannot dance, O Lord’ maakt Kernis je het wel heel moeilijk als wat in de titel staat echt het geval is. Op zeer ritmische wijze beweegt het koor zich door deze zeer lastige passage. De op elkaar gestapelde klanken staan de perfecte timing echter geenszins in de weg. Deel twee, ‘How the soul speaks to God’ en vier ‘How God answers the soul’ zijn veel ingetogener en klinken meer als meditaties. Deel twee valt bovendien op door de twee solostemmen (Cressida Sharp en William Knight) die hier een prachtig duet neerzetten, begeleid door het koor.
Tot slot klinken de ‘Chichester Psalms’ in de versie voor koor, countertenor, orgel, harp en slagwerk van Leonard Bernstein. Dit ter onderscheiding van de versie voor koor en symfonieorkest. Bernstein was een zeer veelzijdig talent en paarde een internationale carrière op het allerhoogste niveau als dirigent aan dat van componist. Hij verzorgde van veel meesterwerken gezaghebbende uitvoeringen en voegde er als componist nog een aantal aan toe. Dat neemt niet weg dat hij binnen de heersende mode in de jaren ’60 en ’70, wellicht nog wel meer dan Copland, niet echt serieus werd genomen. Een meesterwerk als ‘West Side Story’ werd lang meer gezien als entertainment dan als onderdeel van de canon. Gelukkig is in de perceptie van Bernstein’s muziek de laatste jaren een kentering gaande en wordt hij niet langer louter om zijn dirigentschap geprezen. De ‘Chichster Psalms’ vormen een mooi voorbeeld van Bernstein’s compositorische vernuft. Het stuk bestaat uit drie delen en bevat teksten, in het Hebreeuws, uit diverse Bijbelse Psalmen. In het eerste deel wordt direct duidelijk met wie we als componist te maken hebben, dit is Bernstein. Ook hier in dit zeer serieuze stuk muziek vermengt hij de klassieke traditie met latin en jazz tot een boeiende, zeer herkenbare mix. Voor een belangrijk deel door de inzet van het zeer gevarieerde slagwerk en door het pittige orgelspel waar Havinga gelukkig prima raad mee weet. “Juicht de Heer toe, heel de aarde, dien de Heer met vreugde”, aldus de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (2004). Het Nederlands Kamerkoor geeft er volledig uiting aan in dit opzwepende eerste deel. In het tweede deel klinkt Psalm 23 met de voor christenen bekende woorden: “De heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water”. Hier past de stem van Engeltjes uitstekend bij, ingetogen begeleid door Meijer’s harp. Even later voegen de vrouwen uit het koor zich erbij en ontstaat een bijna liefelijke samenzang. En dan gooit Bernstein Psalm 2 erin: “Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets. De koningen van de aarde komen in verzet, de wereldmachten spannen samen tegen de heer en zijn gezalfde.” Tijd voor de mannen en het slagwerk, er waait een geest van opstand door het stuk. Tot de storm weer gaat liggen en we terugkeren bij Psalm 23. Het derde deel start met een krachtige orgelsolo. Als de stemmen en de harp hun intrede doen is het stemmig, ingetogen, maar wel steeds verder aanzwellend. Het orgel en de harp herhalen aansluitend, in een innig duet de melodie. Afsluiten doen we met Psalm 133, het eerste vers: “Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen te wonen!” Een majestueus einde van een meer dan geslaagd concert.