Als zoon van een Baptistische dominee kreeg de Letse componist Pēteris Vasks de christelijke leer met de paplepel ingegoten. Een redelijk uitzonderlijke jeugd in een door communisme doordrenkte Sovjet Unie, waar Letland toen deel van uitmaakte, werd daardoor zijn deel. Maar die spirituele dimensie zou wel, al is de muziek van Vasks in tegenstelling tot die van Arvo Pärt op een minder directe manier religieus te noemen, altijd zijn stempel blijven drukken op zijn muziek en zeker op zijn koorwerken. Zo blijkt weer eens op een bij Ondine verschenen album waar het Lets Radiokoor samen met Sinfonietta Riga zich onder leiding van Sigvards Klava over dit genre buigt.
Opvallend in de vijf stukken die hier zijn verzameld is dat Vasks zich zowel baseert op Latijnse religieuze teksten, redelijk uitzonderlijk voor iemand met zijn achtergrond, als op mystieke teksten van andere oorsprong. Het ‘Da pacem, Domine’ past in het eerste rijtje. Het is de hymne waarin god wordt verzocht vrede te verschaffen omdat er simpelweg niemand anders is die hiervoor kan zorgen. Het stuk begint in de voor Vasks herkenbare stijl. Beeldend, waarbij de strijkers de context schetsen en waarin de bassen een hoofdrol spelen. En dan rijst als uit het moeras het koor op, ingetogen en verstild. Middels die zang en de lange lijnen van de strijkers creëert Vasks hier zijn contemplatieve wereld. Gaandeweg neemt de intensiteit toe, is het alsof de hemel openbreekt en de zon gaat schijnen. ‘Laudate Dominum’, ofwel looft de heer, halleluja ontleende Vasks eveneens aan de liturgische canon. Hier wordt de bijdrage van het koor afgewisseld door het orgel, om precies te zijn dat van de kerk van de heilige Johannes in Riga, bespeeld door Ilze Reine. Opvallend is dat de solopartijen van het orgel beter bij een halleluja lijken te passen dan de bijdrages van het koor, die zijn voor een werk met deze betekenis opvallend ingetogen, iets dat pas in de laatste minuut verandert als het geheel zich naar een imposante climax spoedt. Maar het meest bijzondere aan dit stuk en dat is zeker ook te danken aan de kwaliteiten van dit fenomenale koor, is dat Vasks hier ruim vijftien minuten besteed aan twee woorden! En dat zonder dat het ook maar één moment verveelt.
De tekst voor ‘Mein Herr und mein Gott’ ontleende Vasks aan de Zwitserse mysticus en kluizenaar Niklaus von Flüe uit de vijftiende eeuw. In dit gebed vraagt Von Flüe om hem dichter bij god te brengen en hem te helpen zijn ego op te heffen. Ook dit stuk begint weer instrumentaal en ja, ook hier horen we de ingetogen, meeslepende kracht van Sinfonietta Riga. Dan valt het koor weer in waarbij je de tekst niet hoeft te verstaan om te weten dat Vasks op zoek is gegaan naar de essentie van het menselijk bestaan. Dit laat je niet onbewogen.
‘Prayer (Lord, open our eyes)’ en ‘The Fruit of Silence’ baseerde Vasks beiden op teksten van Moeder Theresa die volgens Vasks “small and fragile, embodies phenomenal spiritual power and energy. She is an endless source of inspiration to me, as well as an example of the Christian love, speaking through actions, not mere words.” In deze stukken, uit 2011 en 2013 weet Vasks dit voelbaar te maken. De actie waar hij het hier over heeft horen we ook duidelijk terug, met name in ‘Prayer (Lord, open our eyes)’ waarin moeder Theresa god vraagt om onze oren, ogen en harten te openen en het koor een oorverdovend geluid produceert.
Fragmenten van de Cd zijn hier te beluisteren.