En weer slaagt De Link erin een solist van wereldformaat naar Tilburg te halen. Niemand minder dan altviolist Garth Knox verzorgt vanavond een solo optreden. De Ier Knox studeerde aan het Royal College of Music in Londen, werd door Pierre Boulez in 1983 gevraagd voor het Ensemble Intercontemporain en was tussen 1990 em 1998 altviolist in het wereldberoemde Arditti String Quartet. Voorwaar geen geringe carrière.
Sinds 1998 richt Knox zich op zijn solocarrière waarbij zijn jarenlange ervaring aan de top van de nieuwe muziek hem de nodige composities van bevriende componisten opleverde. Verder is Knox zelf ook actief als componist, getuigen ook enige stukken vanavond en heeft hij enige tijd geleden de Barokke viola d’amore opgepakt.
Maar de meeste indruk maakt hij nog altijd met de composities van anderen. Zoals met ‘Tre notturni brillanti uit 1975 van de Italiaanse componist Salvatore Sciarrino. In deze drie nocturnes maakt de componist gebruik van een breed arsenaal aan strijktechnieken om de specifieke klank in dit stuk te bereiken: het lichte slaan met de strijkstok op de snaren, het snel laten bewegen van de vingers over de snaren, het roeren met de strijkstok over de snaren. Alles in dienst van het doel, het creëren van een ragfijn en ingenieus web van boventonen. De vreemde geluiden van de nacht, Sciarrino vangt ze hier. Ook in ‘Hora Lunga’ van Györgi Ligeti wordt een beroep gedaan op Knox’ techniek. Ligeti gebruikt in dit stuk slechts één snaar op de altviool, de onderste C-snaar, voor Ligeti de bepalende snaar van het instrument. De duidelijk op de Hongaarse volksmuziek geënte melodie kent een weemoedige ondertoon. En, mede door Knox’ spel, is hier sprake van een zeer intens en diepgravend stuk waarbij vooral het einde met de ijle, licht schurende klank indruk maakt.
Bijzonder is ook ‘Vent Nocturne’ van Kaija Saariaho. Een stuk dat deze Finse componisten in 2006 schreef voor Knox en waarin naast de altviool een belangrijke plaats is ingeruimd voor elektronica. Voor Saariaho “The sound of the viola has always suggested that of breathing, which, along with the wind, became a major element of the electronic part.” Deze combinatie, de gestreken klanken van de altviool en de middels elektronica ten gehore gebrachte geluiden van adem en de wind, levert een spannend geheel, waarbij vooral het tweede deel van een grote dynamische intensiteit getuigt.
‘Woulda Coulda Shoulda’ van Fred Frith, eveneens voor Knox geschreven, komt dichtbij diens eigen composities. Frith en Knox zijn primair uitvoerende musici en dat hoor je in beiden hun composities terug. Ze missen de diepgang die we bij Sciarrino en Ligeti horen en klinken vaak meer als stijloefeningen. Wat niet wegneemt dat er mooie dingen gebeuren in ‘Viola Spaces’ en ‘Cinq Petites Entropies for Viola d’Amore’. Vooral die laatste is interessant omdat Knox hier de viola d’amore hanteert, een in onbruik geraakte barokviool. Knox laat echter horen dat dit instrument nog lang niet is afgeschreven.
Bekijk hier opnames van ‘Viola Spaces nr. 8 – Up, down, sideways, round’: