De Link, Tilburg – 27 februari 2018
Het internationale, in Brussel gevestigde Ensemble Fractales heeft sinds zijn oprichting aan het Brussels Conservatorium in 2012 een reputatie opgebouwd met de muziek van de zogenoemde spectralisten. Hier, bij De Link, horen we dan ook de muziek van twee van de grondleggers, Tristan Murail en Gérard Grisey en stukken van een drietal componisten waarvan het werk hiermee duidelijk verwantschap vertoont. De spectralisten waren, buiten Murail en Grisey ook nog Hugues Dufourt, in de jaren ’70 verbonden aan IRCAM, het door Pierre Boulez opgerichte instituut voor elektronische muziek in Parijs. Zij deden met behulp van software onderzoek naar de aard van boventonen die ontstaan ten gevolge van resonantie. Dat onderzoek leidde tot een geheel nieuw spectrum aan klanken en inspireerde deze componisten tot een nieuwe vorm van componeren, het spectralisme.
Een vergelijking met de schilderkunst een eeuw eerder is een terechte. Zoals de impressionisten de kleurenrijkdom van het moment probeerden vast te leggen in verf, zo proberen de spectralisten dat met klank. ‘Treize couleurs du soleil couchant’ van Murail is daar een prachtig voorbeeld van. De ‘dertien kleuren van de ondergaande zon’ probeert Murail te vangen in klank. En daarvoor maakt hij dus gebruik van het complete klankspectrum. De viool gaat van een hoge toon over naar diep laag gekras en de fluitiste produceert niet allen noten maar gebruikt haar fluit ook voor het voortbrengen van heel andere geluiden. Grisey grijpt in ‘Talea, or the machine and the rank weeds’ eveneens naar de werkelijkheid. Hier de wisselwerking tussen het georganiseerde, de machine en het organische, de planten die hem overwoekeren. Aanvankelijk vormgegeven middels heftige uitbarstingen van klank versus ijle tussenmomenten. Gaandeweg grijpt het steeds meer in elkaar, wordt de machine steeds verder overwoekerd, tot een uitzinnig en ingewikkeld cluster van noten. Bijzonder is daarbij het overweldigende pianospel in het lage register, klinkend als een onweersbui.
De Italiaanse componist Fausto Romitelli, die helaas reeds in 2004 op 41 jarige leeftijd overleed, studeerde bij zowel Murail als bij Grisey en de invloed van beiden is op zijn werk aanwezig. ‘Domeniche alla periferia dell’impero’ is een wat vreemd stuk. De cadans in het eerste deel heeft wel iets weg van een middeleeuwse hofdans, maar dan wel op zeer alternatieve wijze uitgevoerd. Wat daar aan bijdraagt is de aanwezigheid van zowel een basklarinet als een basfluit. En vooral die laatste produceert bepaald vervreemdende klanken. Het tweede deel heeft een langzamer karakter, maar ook hier heeft de muziek iets onbestemd. De invloed van de spectralisten is vooral duidelijk in de wijze waarop Romitelli hier klanken vervormt en gebruik maakt van boventonen.
Dat geldt eveneens voor de Oostenrijkse componist Klaus Lang. In zijn ‘Die Hässsliche Blume’ voor altviool (Marion Borgel) en piano (Gian Ponte) krijgen we in een continue stroom van vioolklanken het complete spectrum aan tonen en boventonen te horen. De lange, fragiele lijnen worden afgewisseld met intense, bijna voorzichtige piano aanslagen. Een stuk waarin timing een bijzonder grote rol speelt. De uit Estland afkomstige Elis Vesik laat in haar ‘To Become A Tree’ horen dat de spectrale klanken een vaak heel natuurlijke indruk maken. Zo bedoelt of niet, je kunt de wind door de bladeren horen en de vogels in de takken. En het heftige slot? Gaat de boom om?
Ensemble Fractales maakt het zich niet gemakkelijk, die conclusie kunnen we na dit concert wel trekken. Maar ze brengen het er prima van af, met glans zeggen we dan.