Muziekgebouw aan ’t IJ – Amsterdam – 22 februari 2018
Frank Zappa is in de rol van componist helaas niet al te vaak te horen. Ten onrechte zo maakt het Asko|Schönberg Ensembleduidelijk tijdens het programma Zappa’s Playlist. De autodidact, rockster en vermaard gitarist, die in 1993 veel te vroeg overleed, kende zijn klassiekers en drukte tegelijkertijd ook zelf een sterke stempel op componisten na hem. Wat dat betreft staat hij letterlijk centraal in dit programma waarin zowel zijn voorgangers als zijn navolgers aan bod komen, naast dat er natuurlijk een aantal composities van Zappa zelf op het programma staan.
De componist waar Zappa wellicht wel het meest door beïnvloed is, is Edgar Varèse. Deze Fransman die in 1915 op 22 jarige leeftijd naar de VS emigreerde, was zijn tijd mijlenver vooruit. In een volstrekt eigen idioom componeerde hij een oeuvre bijeen dat met gemak op twee Cd’s past maar dat een onuitwisbare stempel zou drukken op de experimentele muziek na hem, inclusief dat van Zappa. Die laatste kwam hem reeds in zijn tienerjaren op het spoor en was direct verkocht. ‘Octandre’ was één van de stukken op Zappa’s LP en als je het stuk nu hier hoort met zijn dwarse ritmes en eclectische opbouw herken je het als belangrijke inspiratie voor de muziek van Zappa. Het geldt ook voor ‘Poème électronique’ uit 1958. Het is één van Varèse’s laatste stukken, waarin hij experimenteert met de nog vrij nieuwe elektronica. Een mix van omgevingsgeluiden, bellen, klokken, akoestische instrumenten en gezongen tekst golft door de ruimte, als een bont klankcollage.
Anton Webern was eveneens een belangrijke inspiratie voor Zappa. Als geen andere componist weet deze leerling van Anton Schönberg tot de kern door te dringen. Bij Webern zit in ieder kort fragment, ja, in iedere noot een complete muzikale wereld. De gewaarwording die Zappa had: “Ik kon niet geloven dat iemand zulke muziek zou schrijven” (in ‘The Real Frank Zappa Book’) is dan ook een volstrekt begrijpelijke. Een derde componist die belangrijk was voor Zappa was Igor Stravinsky. De ‘drie stukken voor klarinetsolo’ uit 1919, hier gespeeld door David Kweksilber zullen Zappa zeker aangesproken hebben, met name het jazzy en springerige middendeel werkt aanstekelijk.
Vele musici en componisten zijn beïnvloed door Zappa. Daar zou een festival aan gewijd kunnen worden. Hier worden van drie componisten stukken ten tonele gevoerd, waarvan twee wereldpremières. ‘Oban’ van de Vlaamse componist Luc Brewaeys, die ons eveneens veel te jong ontviel, ging echter reeds in 1996 in première. Brewaeys creëert een boeiend klanklandschap vol contrasten en heftige dynamische verschillen. Vliedende, bijna poëtische klanken worden afgewisseld met heftige uitbarstingen, met name van het slagwerk. En net als Zappa gaat ook Brewaeys het experiment niet uit de weg. Zo klinken de gongs, hangend in het water, wonderlijk mysterieus. Raphael Vanoli heeft als gitarist een band met Zappa en ook hij zoekt het experiment in ‘K. Kalinausko g. 3, Vilnius’, waarvan de titel verwijst naar het adres in de Litouwse hoofdstad waar een buste van Zappa staat. Het is een wonderlijk stuk waarin de drie blazers: trombone, hoorn en fagot hun instrument als medium gebruiken om versterkt valse lucht mee te blazen en als percussie, terwijl Vanoli zelf eveneens zijn snaren beroert door er tegen te blazen. Het levert een spannende, bijna spookachtige compositie op. Ook Pete Harden levert een eerbetoon aan Zappa. Zijn ‘At Pappa’s Altar’ is een ingenieuze bewerking van de openingsmaten van bijna dertig stukken van de meester. Hij keerde het notenmateriaal achterstevoren, evenals de chronologie en creëerde op deze manier een originele kijk op Zappa’s werk. Geen noot staat op zijn plaats en toch klinkt het volledig als Zappa.
We vinden dezelfde ritmische patronen, de enorme diversiteit aan stillen, de grillige overgangen tussen die stijlen en het theaterelement. Zaken die we ook tegenkomen in de composities van Zappa zelf. In het thema van ‘Uncle Meat’, ‘Inca Roads’en het prachtige ‘G-Spot Tornado’, een typische Zappa titel, zitten die ingrediënten die Zappa tot zo’n veelzijdig kunstenaar maken. ‘G-Spot Tornado’ is daarvan zonder meer het hoogtepunt, het is geen toeval dat dit concert hiermee eindigt. Het stuk verscheen in 1986 op ‘Jazz from Hell’, gespeeld op een synclavier omdat Zappa ervan overtuigd was dat dit stuk niet gespeeld kon worden door een ensemble. Enige jaren later bewees Ensemble Modern het tegendeel en hier doet het Asko|Schönberg het nog eens dunnetjes over. Het pompende ritme, aangejaagd door het slagwerk – inclusief bezemsteel, zet letterlijk de toon en sleept de luisteraar mee in een melodische achtbaan. Het is Zappa ten voeten uit.
Dit hommage maakt het weer eens onvervalst duidelijk: Frank Zappa trok zich niets aan van muzikale stijlen en vermengde in zijn werk en tijdens zijn optredens al die werelden tot één eclectisch geheel. We zijn nog lang niet uitgeluisterd.
Bekijk hier een korte impressie van Raphael Vanoli’s ‘K. Kalinausko g. 3, Vilnius’:
Bekijk hier een portret van Asko|Schönberg gemaakt door Robert Weelinck en Tweemensen: