Nationale Opera, Amsterdam – 3 februari 2018
Er zijn van die opera’s die in de loop van de tijd alleen nog maar verder aan actualiteit winnen. Tot die producties behoort The Rake’s Progress, Igor Stravinksy’s belangrijkste opera, zonder meer. Een opera over de wereld van schijn en klatergoud, de macht van het geld, de hoogmoed die de na jagers hiervan vrijwel automatisch aankleeft en de onvermijdelijke val die erop volgt. Althans dat laatste is duidelijk waar Stravinsky en zijn librettist Wystan Hugh Auden nog enige gerechtigheid zagen. Dat het in het echte leven lang niet altijd zo gaat, maakt het des te pregnanter.
in de kern is Tom Rakewell, hier uitmuntend gezongen en geacteerd door Paul Appleby die deze zomer reeds in de rol schitterde tijdens de première op het Festival van Aix-en-Provence, geen slechte vent. Hij is eerder dom en naïef dan slecht. Zijn grootste probleem is dat hij een man is zonder eigenschappen, een man zonder visie, een man ook zonder karakter. Zijn aanstaande schoonvader biedt hem een degelijke kantoorbaan, maar dat is voor deze windbuil te min. Hij wil fortuin maken zonder er ook maar iets voor te hoeven doen. Dat lukt hem, via Mefistofeles, in de opera Nick Shadow genoemd, krijgt hij een erfenis in de schoot geworpen, gaat met deze Nick Shadow naar Londen en leidt daar het leven dat we zo goed kennen van de beurshandelaar Gordon Gekko, de legendarische figuur uit Oliver Stone’s film ‘Wall Street’ uit 1987.
Dat Rakewell niet slecht is, blijkt uit het feit dat hij zijn grote liefde Anne Trulove niet kan vergeten en zich niet kan neerleggen bij de leegte en de verveling. De gekste dingen doet hij om die te verdrijven. Trouwen met iemand waar hij niet van houdt en beleggen in onzinnige projecten als een machine die van stenen, brood moet maken. Het wordt zijn ondergang en dan als hij volslagen berooid is, komt Shadow zijn beloning op eisen. Een jaar na datum, zo was de afspraak. Rakewell heeft alleen nog zijn leven en dus wil Shadow dat. Wat hem bezielt, geen idee, is het ook hoogmoed? Maar hij biedt Rakewell een kans, drie keer moet hij de beeltenis op een speelkaart raden waarbij Shadow hem helpt met een raadsel. Het wonder geschiedt, het lukt! Het betekent het einde van Shadow die Rakewell moet laten gaan, maar hem wel krankzinnig achter laat. Anne is inmiddels voor de tweede keer op het toneel verschenen. Reeds eerder ging ze, trouw als ze is, naar hem op zoek. En nu weer, maar ze komt te laat. Rakewell houdt zichzelf inmiddels voor Adonis, ziet haar aan voor Venus en bereiken doet ze hem niet meer. Buiten dat, de jongen is volledig uitgeput en niet veel later geeft hij definitief de geest.
Op 11 september 1951 ging The Rake’s Progress in Teatro La Fenice in Venetië in première. Een productie waar Stravinsky zijn neoklassieke periode definitief mee afsluit. Voor deze opera liet Stravinksky zich inspireren door een serie moralistische prenten van William Hogarth waarin deze het verhaal van Rakewell verbeelde en door de muziek van Mozart en dan met name de drie opera’s waarvoor Da Ponte als librettist optrad. De vorm die Stravinsky, naar analogie van met name Così fan tutte, koos is die van de opera buffa. Met andere woorden een opera waarin gewone mensen de hoofdrol spelen in een soort van schijnwereld. Luchtigheid, humor en zelfspot zijn begrippen die hier een belangrijke rol in spelen. Voorwaar een vorm die prima past bij Stravinsky’s doelstelling. En met name in de eerste en voor een belangrijk deel tijdens de tweede akte blijft Stravinsky prachtig binnen dit genre. De absolute ommekeer is het begin van de derde akte waarin we Rakewell en Nick Shadow aantreffen op het kerkhof en waar een strijkkwartet de openingsmaten zet. Het is de opmaat voor een gigantische muzikale ommezwaai. Het is gebeurt met de schone schijn en het klatergoud. Nick Shadow zijn rol is uitgespeeld. De gewone mensen zijn weer aan zet.
De broers McBurney, regisseur Simon en dramaturg Gerard voelen Stravinsky’s spel op bijzondere wijze aan. De vondst van een volledig uit wit papier bestaand decor dat via projecties iedere vorm denkbaar kan aannemen, is van een grootse eenvoud en verbeeldt zo optimaal dit spel van schijn en wezen. We noemden reeds Appleby in zijn grootse performance, aanvankelijk als een kind in een snoepwinkel, later diep ongelukkig. Kyle Ketelsen is groots als Nick Shadow, zo glad als de bekende aal en Julia Bullock is een verademing als de trouwe Anne, het enige echte personage in deze opera en laten we vooral hier het Nederlands Kamerorkest onder leiding van Ivor Bolton niet vergeten. Zij maakten mede deze productie tot een onvergetelijke ervaring.