Een recente Cd met het werk van de Chinees-Amerikaanse componist Ming Tsao, verschenen bij Kairos, bevat allereerst een bewerking van ‘Plus Minus’ van Karlheinz Stockhausen en verder ‘Mirandas Atemwende – Calibans Wundantwort’, de tweede akte van de opera ‘Die Geisterinsel’. De bewerking van het stuk van Stockhausen is in handen van Ensemble Ascolta, onder leiding van Johannes Kalitzke en ‘Mirandas Atemwende’ wordt uitgevoerd door Kammerensemble Neue Musik Berlin, onder leiding van Stefan Schreiber, met de sopraan Tajana Raj als Miranda.
Stockhausen schreef ‘Plus Minus’ in de zomer van 1963 met het oog op een compositieklas die hij in de herfst zou gaan verzorgen. Wat oneerbiedig zou je de compositie een bouwpakket kunnen noemen. Stockhausen geeft 35 regels, 318 puzzels en 7 bladzijden met antwoorden en laat het verder aan de uitvoerders over! De partituur bestaat daarbij uit tekeningen die nadere interpretatie behoeven. Een dankbare klus voor Tsao, die zowel componist, wiskundige als filosoof is. Het is onmiskenbaar Stockhausen die we hier horen, maar de componist geeft aan de andere kant ook zo veel vrijheid dat de bewerker er zeker een stempel op kan drukken, iets was Tsao ook doet. Deze uit zeven delen bestaande versie is meteen ook de meest uitgebreide tot nu toe. Tsao gebruikt alle zeven bladzijden en werkt met twee lagen (dat kan volgens Stockhausen tot zeven worden uitgebreid), één voor piano, cello en klarinet en één voor de overige instrumenten, waaronder drie slagwerkers en meerdere blazers. Maar goed, dat is voer voor techneuten. Wat we horen zijn wolken van klanken met grote onderlinge contrasten in dynamiek. Soms horen we flarden van wat als een melodie valt te definiëren, maar vaker is het pure abstractie. Geen gemakkelijke kost voor de musici van Ensemble Ascolta die zich overigens met verve van hun missie kwijten.
Tsao blijkt overigens een componist die vaker leentjebuur speelt bij andere componisten. Wie de man zijn werk wat nader beschouwt, komt overal verwijzingen naar klassiekers tegen. Ook ‘Der Geisterinsel’ zit bomvol citaten. De originele opera, toen nog bestaand uit wat nu de eerste akte is, ging in 2011 in Stuttgart bij de Staatsoper in première. Pas na deze première besloot Tsao de opera uit te breiden met een tweede akte. De basis van de originele opera ligt in een Singspiel met dezelfde titel uit de achttiende eeuw van de componist Rudolf Zumsteeg die zijn stuk weer baseerde op ‘The Tempest’ van William Shakespeare. In ‘Mirandas Atemwende – Calibans Wundantwort’ borduurt Tsao in zoverre door op die eerste akte dat de twee figuren, Miranda en Caliban hier eveneens de hoofdrol spelen. Alhoewel, de hoofdrol is niet helemaal de goede uitdrukking. Een verhaal heeft deze opera namelijk niet, het is veeleer een soort van allegorie op het begrip taal en dan specifieker op het verschil tussen zang en spraak. Zo verhoudt Miranda’s zang, variërend van Sprechgesang naar meer lyrische klanken, zich tot de complex poëtische filosofische wijze van praten van Caliban (een gesproken rol waar twee acteurs voor tekenen, Christoph Gareisen en Jan Pohl) en tot de muziek die regelmatig behoorlijk extreem en dynamisch is. Als structuur voor de muziek van de eerste negen tableaus koos Tsao voor een andere klassieker, ‘Erwartung’ van Arnold Schönberg dat hij grondig op de schop nam en voor teksten van Paul Celan, uit diens ‘Atemwende’. In dit deel van de allegorie draait het om Miranda en zoals Tsao het uitdrukt “Miranda, through Celan’s poems, seeks communication, contact, connection outside of the island” en dan Celan citerend: “there are / still songs to sing beyond / mankind. The poem wants to head toward some other, it needs this other, it needs a counterpart. Everything, each human being is, for the poem heading toward this other.” In de laatste drie tableaus horen we Caliban, hier koos Tsao ‘Mouvement (-vor der Erstarrung) van Helmut Lachenmann als basis en gedichten uit ‘The White Stones and Word Order’ van J. H. Prynne.
Kortom dit is een overvol stuk waarin Tsao zijn enorme eruditie rondom taalfilosofie en de westerse klassieke composities heeft verwerkt. Maar eerlijk is eerlijk al die eruditie lijdt niet automatisch tot begrijpelijke composities. Sterker nog, wat Tsao met dit stuk nu écht duidelijk wil maken, blijft een raadsel. Opera’s met een duidelijk verhaal hebben we dan ook liever. De muziek gewoon beluisteren, is echter ook een optie. Dan blijft er een enerverende muzikale trip over die zo nu en dan behoorlijk vervreemdend werkt, maar mede dankzij de grandioze uitvoering, wel beklijft.