De Link, Tilburg – 16 januari 2018
Wat is er logischer dan dat het Haags Saxofoonkwartet dat, op Tom Sanderman na, bestaat uit voormalige studenten van het Koninklijk Conservatorium een programma vult met componisten die eveneens aan dit conservatorium studeerden? Wel zo leuk. Vier componisten staan er op het programma hier bij De Link, alle vier studeerden ze daar in Den Haag bij wie zeker in het buitenland geldt als de belangrijkste Nederlandse componist: Louis Andriessen. Martijn Padding, Calliope Tsoupaki, Yannis Kyriakides en Kate Moore zijn inmiddels bekende namen voor de serieuze liefhebbers en kwamen ook in deze blog reeds meerdere malen voorbij.
Het Haags Saxofoonkwartet brengt ze met verve en dat Sanderman nog maar zeer onlangs aantrad als altsaxofonist is nergens te merken. ‘Rirtono’ van Padding, is het meest toegankelijke stuk met zijn duidelijke jazzinvloeden. Unisono fragmenten worden hier afgewisseld met uitwaaiende klanken als de vier saxofoons (sopraan, alt, tenor, bariton) hun eigen weg gaan. Mooi is ook het langzame deel waarin de klanken van de vier instrumenten, geholpen door de akoestiek van het Cenakel, in elkaar overlopen. Van Tsoupaki klinkt eveneens een vroeg stuk. ‘Music for Saxophones’ stamt uit 1989 en heeft nog niet de voor haar zo kenmerkende stijl. Dit stuk was haar debuut in Nederland en werd geschreven voor Leo van Oostrom en het Nederlands Saxofoon Kwartet. Van Oostrom heeft als docent, de drie Hagenezen in het kwartet kregen les van hem, een niet te onderschatten rol gespeeld in de emancipatie van de saxofoon binnen de hedendaagse gecomponeerde muziek. Het stuk begint met los van elkaar staande stemmen, heldere, elkaar afwisselende klanken. Als een voorzichtig opgang komend gesprek. Gaandeweg lopen de stemmen steeds meer in elkaar over tot die individuele bijdragen bijna niet meer te herkennen zijn. Zeg maar zoals op een feestje. Tot aan het eind op heel intense wijze het geheel weer samenvalt. Het slot is prachtig, een drone van saxklanken en het heldere geluid van Femke Steketee’s sopraansax dat daar overheen cirkelt.
Van Yannis Kyriakides klinkt ‘Pho’ uit 1998. In dit stuk onderzoekt Kyriakides de overgang van eenstemmig naar meerstemmig en zijn stuk zweeft dan ook constant tussen deze twee werelden. Hij zegt zelf over dit stuk: “I took the natural time and tempo of speech…and composed a polyphonic music where all the parts of the quartet seem to be working to the whole.” Het stuk begint dan ook eenstemmig waarbij de diverse instrumenten elkaar aanvullen. Van groot belang hier is de timing, de frasering en het secure gebruik van stiltes. Eigenlijk net als in een gesprek. Dat heeft het stuk gemeen met het stuk van Tsoupaki, al klinkt het verder heel anders. Na een polyfoon deel keert aan het einde weer die intensiteit van het begin terug. ‘Two Hundred and Seventy Flights of Fancy’ schreef Kate Moore in 2005 voor een saxofoonkwartet van vier tenorsaxen en piano, her bespeeld door Tim Sabel. Het is een typisch Moore stuk waarin repeterende ritmes een belangrijke rol spelen en ze een dwingende structuur hanteert. Het is een stuk dat je als luisteraar vanaf de eerste noten in de greep neemt. De drone die de vier saxofoons creëren, afgewisseld met onregelmatige pianoaanslagen, imponeert. Mooi is hoe die aanslagen, bij de aanslag duidelijk afwijkend van klank, langzaam in het vibrato oplossen in de klanken van de saxen. Die vier saxen klinken overigens, zeker in het eerste deel, alsof er op een orgel wordt gespeeld. In het tweede deel weven de vier saxen aanvankelijk met elkaar een klanktapijt en treffen we meer kleuren aan, tot de piano het als het ware doorklieft met snelle, repeterende clusters van noten. De saxen nemen dit patroon over en het stuk komt in een stroomversnelling om uiteindelijk zeer verstild te eindigen. Zachte noten op de piano, eerst nog begeleid door een bromtoon van de saxen en dan solo, tot het uitgaat als een kaars.