WORM, Rotterdam – 12 en 13 januari 2018
Het in Amsterdam gevestigde kunstinitiatief Haperende Mens bestaat sinds 2013 en gaat, aldus hun website “uit van de fragiliteit van het leven en stelt toeval, het onverwachte en ongecontroleerde centraal. Deze ‘haperingen’ genereren een stimulans om naar de vrijheid te grijpen en om grenzen te benaderen. Er wordt geen kunst met pasklare antwoorden geboden maar wel reacties die het subjectieve van het dagelijks bestaan blootleggen.” Waarvan akte. Bovenstaande uit zich in een breed scala aan activiteiten waaronder een vierdaags festival onder de naam ‘Spider, Spit and Broken Bells – Traces of the Sacred’. Twee dagen vonden plaats in het Amsterdamse OCCII, in december vorig jaar en twee dagen in het Rotterdamse WORM, afgelopen vrijdag en zaterdag.
Ook hier in WORM een uitgebreid aanbod van muziek, films, performances en een tentoonstelling, waarbij wij hier focussen op een deel van het muzikale aanbod. Centraal in dit festival staat natuurlijk de gedachte achter de Haperende Mens, maar meer specifiek de vraag in hoeverre er in deze jachtige en overvolle wereld nog ruimte is voor contemplatie, het heilige en momenten van intensiteit. De acts op dit festival zijn dan ook allemaal op de één of andere wijze te linken aan dit gegeven en hebben met elkaar gemeen dat vrijblijvend luisteren niet aan de orde is. De muziek die deze artiesten vervaardigen is totaal ongeschikt als achtergrondmuziek. Het dwingt je tot stilstaan en dat is zeker bedoeld als compliment, zowel naar de artiesten als de organisatie.
Elektronica speelt daarbij een ongekend grote rol en er is dan ook op dit festival vrijwel geen act te vinden waarbij het geluid hier niet zwaar op leunt. De mate van creativiteit die de diverse musici hierbij ten toon spreiden is echter opvallend groot. Zo verweeft de Duits-Palestijnse Ghazi Barakat onder de naam Pharoah Chromium de muziek van zijn eigen culturele achtergrond met free-jazz en noise tot een verontrustende mix van klanken. Bij Simon Crab vinden we eveneens die veelheid aan invloeden terug. Bij hem is de basis alleen harmonieuzer en vallen de goed doortimmerde ritmes op. Zijn muziek heeft eveneens onmiskenbaar exotische trekjes en leent zich tevens uitstekend voor deinend wegdromen. De uit België afkomstige David Edren werkt onder het pseudoniem DSR Lines en gebruikt al zo’n twee decennia een modulaire synthesizer om gestalte te geven aan zijn ideeën. Zijn kosmische, soms ook wel wat aan new age refererende subtiele geluidsgolven maken wegdromen nog gemakkelijker. Interessant daarbij is het speelse element dat hij in zijn werk verweeft.
Nocturnal Emissions is het alias van de Brit Nigel Ayers. Deze man is een ware geluidskunstenaar die in zijn werk eveneens een veelvoud aan stijlen met elkaar vermengt. We treffen subtiele ambientklanken aan het begin, doorspekt met ondefinieerbare veldgeluiden en een ietwat noise. Het geheel met een verontrustende, duistere ondertoon. Opvallend is de geringe mate van structuur, die we ook verderop niet echt krijgen, melodie en ritme ontbreken nagenoeg. Wat we wel krijgen is een gelaagd collage van klanken waarmee Ayers de luisteraar in een staat van trance weet te krijgen, wat daarbij helpt zijn de hallucinerende beelden die hij tegelijkertijd projecteert. Pan Daijing’s debuutalbum ‘Lack’ eindigde vorig jaar op het jaarlijstje van het gezaghebbende Wire Magazine op de achtste plaats en dat is met name te danken aan de vreemde combinatie van bijna engelachtige zang en zeer verontrustende, zeg maar gerust destructieve elektronica. Met haar donkere, repetitieve patronen weet ze op zulke momenten bij de luisteraar onder de huid te kruipen. Waar je bij het ene kunt wegdromen, wordt je bij het andere ruw wakker geschut. Zeker live creëert Daijing hiermee zonder meer een grootse ervaring.
Het Franse Oiseaux-Tempête heeft zijn basis in de post-rock, het geluid doet soms denken aan bands als Godspeed You! Black Emperor, maar vermengt dit met duidelijk etnische invloeden, vooral Arabische en heeft onmiskenbaar psychedelische trekjes. Dat laatste krijgt met name een plaats door de disruptieve elektronica en het spel van Frédéric D. Oberland op altsax. Het best is dit kwartet in die oeverloze passages waarin de middels lang uitgespannen gitaarspel gevormde drones de overhand krijgen en je als luisteraar mee de diepte in wordt gesleurd. En in de twee stukken waarin punker van het eerste uur G.W. Sok in een gastrol zijn tekst mag spreken in een bedding van inktzwarte klanken. Ook het Belgisch – Italiaanse duo Lumisokea past in deze categorie. De in live elektronica gespecialiseerde Koenraad Ecker en Andrea Taeggi vroegen voor een nieuw project ‘Dervish’ de twee percussionisten Luca Marini en Onno Govaert. De naam ‘Dervish’ geeft al aan wat we kunnen verwachten: trance-achtige, ritualistische ritmes. Krautrock, Arabische muziek, post-rock, ook hier vinden we deze invloeden terug. In een vaak dwingende, explosieve stijl. Maar mooi zijn hier ook de subtiele momenten. Lange uitgesponnen lijnen van de elektronica, vermengt met fragiele geluiden van de batterij aan percussie. Percussie speelt ook een belangrijke rol in het optreden van het Britse Tomaga, bestaande uit percussionist Valentina Magaletti en bassist, producer Tom Relleen. Hier in WORM brengen ze een soundtrack ten gehore bij de totaal onbegrijpelijke occulte film ‘Lucifer Rising’ van Kenneth Anger uit 1972. Een film die helemaal past in het psychedelische sfeertje van die jaren. Zo oninteressant als dat de film is, zo boeiend is de muziek van dit duo waarin die sfeer prachtig wordt verklankt.
Door velen werd uitgekeken naar het optreden van het Britse Skullflower dat reeds zo’n drie decennia aan de weg timmert met hun nietsontziende noise en muren van geluid. Inmiddels een duo, bestaand uit oprichter Matthew Bower en Samantha Davies, weten ze ook hier weer te overtuigen. Na wat technische perikelen gaat ook hier weer een verpletterende show van start en wordt er een ondoordringbare muur van geluid opgetrokken, die slechts heel geleidelijk van kleur verschiet. Een show als een ritueel waarin denken niet langer mogelijk is, zo doordringend zijn Skullflower’s klanken. Het vormt één van de hoogtepunten van het festival. En dat wil wat zeggen aangezien het gemiddeld niveau van de acts al niet aan de lage kant is. Maar het meest bijzondere is toch het optreden van Senyawa op vrijdag. Dit duo uit Yogyakarta, Indonesië verzorgde ook nu weer een zeer bijzonder optreden. Door Europalia, een Belgisch project waarin dit jaar Indonesië centraal staat, werden zanger Rully Shabara en instrumentalist Wukir Suryadi gekoppeld aan het vrouwenkoor Patshiva Cie en dat leverde een wel heel bijzonder concert op. Als duo is Senyawa reeds bijzonder, zo ontdekten wij reeds tijdens het afgelopen Holland Festival. Vooral Shabara is een ware stemkunstenaar. Zijn stembereik is ongekend en reikt van ijselijk hoog tot diep grommend laag. Daarbij is de man een echt theaterdier die enig effectbejag niet vreemd is. Suryadi is zo ongeveer het tegenovergestelde. Bescheiden in de hoek gepositioneerd, tovert hij de meest bijzonder klanken uit zijn Wukir Suryadi, een zelfgebouwd bamboe snaarinstrument waarvan de klank het midden houdt tussen een gitaar en een citer. Maar zoals gezegd, met dit koor erbij klinkt het bovenaards. Geen act dit festival is zo’n prachtig voorbeeld van het motto dat centraal staat: ‘Traces of the Sacred’.