Diverse locaties, Den Haag – 2 december 2017
Een halve 46ste Dag in de Branding dit keer. Soms vallen de meest boeiende concerten samen en moet je onmogelijke keuzes maken. Zoals vandaag dus. Maar niet getreurd: het middagprogramma op zich is reeds meer dan de moeite waard. Een feestelijke dag ook aangezien de Johan Wagenaar Stichting 70 jaar geleden werd opgericht. Feestelijk ook omdat de Mexicaanse, maar in Nederland woonachtige componist Hugo Morales Murguía de Willem Pijper prijs krijgt uitgereikt en Kate Moore de Matthijs Vermeulenprijs. Waarbij deze laatste voor de eerste keer sinds 1979 naar een vrouwelijke componist gaat. Het werd eens tijd, zeggen we dan!
De Johan Wagenaar Stichting werd in 1947 opgericht om het Nederlandse en meer specifiek Haagse muziekleven een nieuwe impuls te geven. Tot op de dag van vandaag organiseert de stichting concerten, verstrekt ze compositie opdrachten met financiële steun en reikt ze prijzen uit. Dag in de Branding, dat vier keer per jaar wordt georganiseerd en dat zoals gezegd vandaag zijn 46ste editie beleeft, is hier eveneens uit voort gekomen. Het hommage dat het New European Ensemble brengt aan deze stichting is dan ook niet meer dan terecht. Maar wat kun je in anderhalf uur meer doen dan wat krenten uit de pap halen? Die 70 jaar verdienen een festival op zichzelf. Wat onverlet laat dat dit ensemble een aantal bijzonder interessante stukken brengt van componisten die in die afgelopen decennia profijt hebben gehad van deze stichting. Vanzelfsprekend ontbreekt daarbij de muziek van de naamgever, Johan Wagenaar, niet. Van hem horen we de ‘Fantasiestukken voor viool en piano, opus 2’ die muzikaal vergelijkbaar zijn met het werk van Brahms en Schumann. Kwieke stukken dus met een romantische inslag. Hendrik Andriessen kreeg de prijs in 1951 voor zijn ‘Kwintet voor fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot’ en ontving 7 jaar later de prijs voor zijn gehele oeuvre. Met dit blaaskwintet schreef Andriessen een neoklassiek stuk waarin het werk van Stravinsky doorklinkt. Bijzonder is het derde deel waarin de solisten een prachtige melodie aan elkaar doorgeven.
Bijzonder is ook het ‘Divertimento voor viool, blaaskwintet en piano’ van Tristan Keuris, een opdrachtwerk van de stichting. Keuris, nog altijd één van de belangrijkste Nederlandse componisten van na de Tweede Wereldoorlog, bevindt zich hier op de grens van tonaal en atonaal. We horen zowel de invloed van Stravinsky als die van Schönberg. Een vermenging van twee werelden die op wonderlijke wijze gestalte krijgt. In het langzame derde deel is dit wellicht nog wel het beste te horen. Een langzame, melodische partij loopt hier uit op atonale klanken. De spanning is voelbaar. Bijzonder is ook de ‘Suite voor viool en piano’ van Agnes Jama. Zij won in 1952 de compositieprijs, als enige vrouw tot nu toe! Jama, kind van een Sloveense vader en een Nederlandse moeder vermengt hier twee muzikale werelden. Haar muziek doet ons denken aan die van Bartók.
Dit concert laat weer eens horen hoeveel mooie muziek er in Nederland in de afgelopen decenia is gecomponeerd en hoe veel we missen doordat deze componisten vrijwel nooit meer worden gespeeld. De stukken vanmiddag bewijzen weer dat deze componisten de concurrentie met hun buitenlandse, vaak veel beroemdere tijdgenoten prima kunnen doorstaan.
Hugo Morales Murguía won de compositieprijs met ‘Equid’ dat hier wordt uitgevoerd door Slagwerk Den Haag als onderdeel van een programma met door Morales Murguia gekozen stukken waar hij verwantschap mee voelt. ‘Equid’ is een stuk voor paarden- en ezelkaken, ondersteund met een subtiel gebruik van elektronica. Paarden- en ezelkaken worden in Zuid Amerika vaker gebruikt als percussie instrument, maar dat is niet de enige reden dat Morales Murguía ze gebruikt. Hij is tevens het type componist dat graag onalledaagse voorwerpen gebruikt als muziekinstrument, of omgekeerd, met bestaande muziekinstrumenten andere klanken verkent. ‘Equid’ is een zeer ritmisch stuk met tribale kenmerken dat subtiel aanvangt, er wordt zachtjes getrommeld met kleine stokjes en eindigt in een golvende stroom van geluid dat letterlijk uit alle vier de hoeken van de Nieuwe Kerk komt. Een stuk als een ritueel. Morales Murguía laat het vooraf gaan door drie stukken van componisten die eveneens op onverwachte wijze hun geluid produceren, waarin het ritme een belangrijke plek inneemt en waarbij klankkleur een opvallend eigen rol speelt. Zo gebruikt Dick Raaijmakers in ‘Ritueel Moment’ het geluid dat drie houten palen maken als ze vallen op de stenen en de galm die dit veroorzaakt. Daarnaast staat één paal links in de kerk, één rechts en één beneden in de foyer. Het geeft een bijzonder effect aan deze eigenwijs ritmische compositie. Bij James Tenney en zijn ‘Having Never Written a Note for Percussion’ gaat het helemaal om klankkleur. Een solist bespeelt hier een gong. Tenney gaf maar één aanwijzing “één noot van een viervoudig pianissimo naar een viervoudig fortissimo roffelen.” En weer terug, althans daar kiest Ryoko Imai voor achter de gong. Ook ‘Regenstück’ van Peter Ablinger laat de uitvoerenden behoorlijk vrij. Hier kiest Slagwerk Den Haag voor zes keramische tegeltjes die subtiel bespeeld worden met houten stokjes die tevens worden gebruikt om over evenzoveel djembés te krassen. Het levert een vreemde klankwereld.