Marlies De Munck – Waarom Chopin de regen niet wilde horen (Boek Recensie)

Onder de prachtige titel ‘Waarom Chopin de regen niet wilde horen’ publiceerde de aan de Universiteit Antwerpen verbonden Marlies De Munck bij Uitgeverij Letterwerk een interessant essay over de betekenis van muziek. Of preciezer, zij gaat hier in op de vraag of muziek nu betekenis heeft buiten de muziek of dat muziek puur op zichzelf staat. Voegt, met andere woorden, een verhaal over een muziekstuk iets toe aan de luisterervaring? Velen zijn de mening toegedaan dat dit inderdaad zo is. Je krijgt niet voor niets bij een klassiek concert een programmaboekje waarin achtergrondinformatie over de te spelen stukken staat. Interessant is overigens dat dit bij jazz en pop veel minder gebruikelijk is.


In haar essay laat De Munck allereerst zien dat de centrale vraag over de betekenis van de muziek zo ongeveer even oud is als de muziek zelf. De Munck begint dan ook bij Plato die 2500 jaar geleden reeds zijn mening uitte over dit vraagstuk. Muziek kon in zijn ogen louter enige goedkeuring wegdragen als het in dienst stond van de spraak. Puur instrumentele muziek was niet alleen overbodig, het was ook gevaarlijk. Het kon namelijk van alles losmaken bij mensen, zaken die niet te controleren waren. Maar daar bleef het niet bij. Plato was er eveneens van overtuigd dat alleen een toonstelsel dat de zogenaamde harmonie der sferen representeert acceptabel is. Zijn filosofie zou nog lang doorklinken in onze westerse samenleving. Lang was de vorm van muziek het belangrijkste, stond zij vooral in dienst van het gesproken woord en werd muziek amper in verband gebracht met emoties en gevoelens. Pas in de zeventiende eeuw komt daar langzamerhand verandering in. In de Barok kennen we bijvoorbeeld de affectenleer. Bepaalde klanken staan daarbij voor bepaalde emoties. Als een soort van codes, codes die wij nu overigens vaak niet meer kennen. Codes ook die ervoor dienen om bij de luisteraar emoties op te roepen en die totaal niets zeggen over de persoon van de componist en diens gemoedstoestand. Dat wordt pas veel later een issue. En daar komt de titel van dit boekje in beeld. In een zorgelijke gemoedstoestand en na een angstdroom tijdens een onweer schreef Frederic Chopin een stuk voor piano. Toen zijn minnares, George Sand, later zei dat ze in de klanken van de piano de vallende regendruppels terug hoorde werd Chopin kwaad. Dat was hem veel te simpel, veel te oppervlakkig.

Deze twee mensen verwoordden hier een richtingenstrijd die tot nu toe nog steeds voortwoekert en wellicht niet te beslechten valt. Zo was iemand als Eduard Hanslick er, halverwege de negentiende eeuw van overtuigd dat je muziek louter in objectieve termen kunt beschrijven. Een houding die ook nu nog door veel wetenschappers wordt gekoesterd. Anderen, zoals de schrijver E. T. A. Hoffmann kozen echter wel voor bloemrijke en poëtische taal om recht te doen aan de muziek. Een deel van het probleem zit hem natuurlijk in de aard van de muziek als kunstvorm en waarvan de essentie natuurlijk nooit in taal is te vangen. Een gegeven dat ons recensenten hoofdbrekens kost. Maar Hoffmann’s wereld, zo zouden we kunnen stellen, is op dit moment in de dagelijkse muziekpraktijk inmiddels wel usance. Als luisteraars van muziek zijn we er inmiddels aan gewend dat we achtergrondinformatie hebben over de componist en zijn of haar werk en dat elementen in die muziek voor ons worden geduid en verklaard. En steeds vaker, en daar heeft De Munck het in haar essay niet over, van beelden worden voorzien. Maar deze ontwikkeling is niet zonder gevaar. De schrijfster toont terecht aan dat die betekenisgeving ons altijd beïnvloed en niet altijd op de manier die het muziekstuk recht doet. En dat een beschrijving die niet puur objectief is geldt als één visie op een muziekstuk. Je kunt hetzelfde stuk ook op een ander manier beluisteren, op een andere manier interpreteren. Dat is het mooie van muziek.

De Munck, die in Antwerpen muziekfilosofie doceert, geeft in ‘Waarom Chopin de regen niet wilde horen’ een mooie inzage in het denken over de betekenis van muziek door de eeuwen heen en werpt een aantal interessante vragen op over de huidige wijze van tegen (klassieke) muziek aankijken. Echte antwoorden geeft ze niet, gelukkig. Maar prikkelen doet ze wel. En dat alles in een mooi uitgevoerd en handzaam boekje. Het past prima in een schoen of in een boom. Het is maar dat u het weet.