Verkadefabriek – ‘s-Hertogenbosch – 7 november 2017 (November Music)
Heiner Goebbels is zonder meer één van de belangrijkste componisten van onze tijd. Mede vanwege zijn geëngageerde houding, zijn muzikale diversiteit en zijn grensoverschrijdende stukken waarin hij een rijke muzikale taal combineert met elementen uit de wereld van het theater. Goebbels’ werk is volstrekt herkenbaar en hij is dan ook met geen andere componist te vergelijken.
In het bijna anderhalf uur durende ‘Industry & Idleness’ dat Insomnio tijdens deze editie van November Music brengt, komen die verschillende werelden van Goebbels op prachtige wijze samen. In deze uit vier delen bestaande cyclus, die Goebbels componeerde tussen 1996 en 2002 en waarvoor hij onder andere inspiratie putte uit de gelijknamige serie satirische prenten van de laat achttiende eeuwse kunstenaar William Hogarth, vinden we een aantal boeiende muzikale rode draden. De meest opvallende daarvan is de grote diversiteit aan muzikale stijlen. Wat dat betreft is Goebbels een a-typische componist. In de jaren ’70 en ’80 maakte hij experimentele popmuziek met het duo Goebbels/Harth en Cassiber, terwijl hij in diezelfde tijd met het Sogenanntes Linksradikales Blasorchester muziek maakte die mede wortelt in de bigband traditie. Al die invloeden horen we ook in dit stuk terug. Een tweede belangrijke lijn is het gebruik van samples en elektronisch voortgebrachte geluiden. Die overigens een onlosmakelijk en integraal onderdeel uit maken van het totale muziekstuk. Op menig moment gaan de akoestische instrumenten een vruchtbare relatie aan met de elektronische geluiden en samples. Een mooi voorbeeld is ‘Allemande’, onderdeel van het derde deel van ‘Industry & Idleness, dat Goebbels de naam ‘Samplersuite’ meegaf. De eerste viool speelt hier een lyrische melodie, op een ritmisch elektronisch voortgebracht patroon. Qua sfeer en klankkleur hebben we het hier over twee uitersten en toch voelt het nergens onnatuurlijk.
Tot slot speelt ritme een belangrijke rol in Goebbels’ werk. Soms heel nadrukkelijk, stil blijven zitten is dan lastig, zoals in ‘Sarabande’ uit diezelfde ‘Samplersuite’ of fragmenten uit het eerste deel, het naar de totale suite vernoemde ‘Industry & Idleness’, maar soms ook veel onnadrukkelijker, alsof het om aanzetten gaat, een ritme dat maar niet op gang lijkt te komen. Een groot deel van het afsluitende ‘La Jalousie’ valt daaronder, maar ook dat vrij zachte, snelle ritmische patroon, afkomstig van de synthesizer in het zojuist genoemde eerste deel en dat aan blijft houden, ongeacht welke kant het opgaat in de rest van de muziek.
Al die verschillende muzikale invloeden – elementen uit de bigbandtraditie, de fanfare, de volksmuziek, de gecomponeerde muziek, de experimentele elektronica en de rock – samen met een wereld van niet-muzikale geluiden – het geluid van een motor, van vogels, van machines, van stemmen – dat alles vormt de wereld van Goebbels. Een eclectisch geheel waarin alles op miraculeuze wijze met elkaar samenhangt. Het moge duidelijk zijn dat dit stuk een enorme krachtinspanning vraagt van een ensemble. Insomnio, onder leiding van Ulrich Pöhl levert hier dan ook een absolute topprestatie. Het enthousiasme van Goebbels na afloop van dit concert is dan ook niet meer dan terecht.