De Zwitserse componist Jürg Frey, in 1953 in het Zwitserse Aarau geboren , studeert aan de Concervatoire de Musique de Genève klarinet en ontwikkelt zich in eerste instantie als klarinettist en improvisator voor hij definitief het pad kiest als componist. Maar dan wel een componist waarbij die vrije improvisatie, of noem het het zoeken naar klanken altijd een belangrijke plaats inneemt. Frey is daarbij een meester van het kleine, een meester van het detail.
Op het bij Edition Wandelweiser verschenen ‘Ephemeral Constructions‘ gaat hij op zoek naar het evenwicht tussen structuur en terloopsheid, tussen regels en vrijheid, tussen zekerheid en het ongewisse. Ephemeral, of in het Nederlands efemeer is een duur woord voor kortstondig en wordt vooral gebruikt in de plantkunde, voor die planten die zich slechts voor een beperkte tijd op een bepaalde plaats kunnen handhaven. Het is een meesterlijke titel, want dat is namelijk precies wat we hier horen. Zeer kortstondige geluiden, voortgebracht middels willekeurige objecten. Tikjes en ander huis, tuin en keuken gefröbel. Afgewisseld met drone-achtige ensemble klanken en microtonale klankvelden, het constructiedeel zullen we maar zeggen. Het vormt een tegenstelling en tegelijkertijd ook weer niet want zoals Frey het zelf zo mooi zegt “ein wesentlicher teil der arbeit findet in diesem zwischenbereich statt”. We vinden het terug in de drie stukken die dit album telt. Het titelstuk dat twee derde van het album beslaat en de delen 6 en 7 van ‘Circular Music’. The University of South Carolina Experimental Music Workshop onder leiding van Greg Stuart tekent hier voor een glansrijke uitvoering.
Zojuist verscheen er ook een album van Frey bij het Engelse Another Timbre, ‘Collection Gustave Roud’ genaamd. Gustave Roud was een dichter en fotograaf, eveneens afkomstig uit Zwitserland, waar Frey zich zeer door geïnspireerd voelt. in een interview, gepubliceerd op de website van het label zegt hij over die invloed: “Iit’s important to point out that it’s never a matter of taking a quote or an idea from Roud at the beginning and then writing the piece according to this. It’s a much deeper connection. I think my process of working is similar to Roud’s process of working: roaming with my sketchbook, taking a movement here, adding some notes there, following an impression, writing a little melody or a rhythmic constellation, deepening a feeling, extending a pitch, waiting and letting it happen, and over a month the possibility of a piece occurs. And then it becomes connected with a picture, a detail, or a sensation that I have encountered in Roud’s work.” Er is dan ook maar één stuk op dit dubbelalbum dat rechtstreeks verbonden is met het werk van Roud, ‘Farblose Wolken, Glück, Wind’ is gebaseerd op een tekst uit Roud’s dagboek. Voor alle andere stukken geldt het bovenstaande van Frey. We horen zijn woorden bijvoorbeeld mooi terug in de opener ‘Paysage pour Gustave Roud’. De microtonale lijnen, gecreëerd door Frey zelf op klarinet en door cellist Stefan Thut worden prachtig afgebakend door de gerichte piano aanslagen van Dante Boon.
In ‘La présence, les silences’ horen we diezelfde Boon solo. Je hoort hier Rout door de velden lopen in dit verstilde stuk, in de ingetogen aanslagen die Frey volop de ruimte geeft om uit te waaieren. Het verst daarin gaat Frey aan het einde van het stuk. Het wegsterven van de noten wordt hier eindeloos gerekt en het is juist die verkleuring van klank waar het Frey om te doen is. Mooi is ook die scene waarin de cadens van zich doet spreken en de piano klinkt als een kerkklok die heen en weer beweegt, eindeloos. De tweede schijf begint met het eerder genoemde ‘Farblose Wolken, Glück, Wind’. Een magistraal stuk waarin Frey als klankschilder zijn hoogtepunt bereikt. Neem het begin. We horen de hoge piep van een strijkstok langs een bekken, de iets lagere toon van de trompet en dan die van de sopraan, Regula Konrad. Het loopt op prachtige wijze in elkaar over. Op meer plaatsen zet Frey overigens de zang in om de kleur van de klank, zoals in het eindeloos herhalen van ‘pour’ in de zin ‘pour un temps du moins’, als waterdruppels. De harde en schelle klaroenstoten van de trompet op twee derde van het stuk, in combinatie met activerend slagwerk komen dan ook zeer onverwachts en geven een originele draai aan het stuk.
Frey’s muziek, het is intense muziek die vraagt om geduldige oren. Veel gebeurt er ogenschijnlijk niet, maar schijn bedriegt: op het niveau van sfeer, klankkleur en intensiteit gebeurt er juist heel veel. Pak de muzikale microscoop en er gaat een wereld voor je open, of zoals Frey het zelf omschrijft in ‘Ephemeral Constructions’: “Eine Konstruktion, die fast nich berührt wird, führt zu einer Musik, die einfach nur Empfindung sein möchte, ein Duft, Licht und Schatten, Farbräume, ein Blick, ein Landschaft.”
Beluister hier een deel van ‘Paysage pour Gustave Roud’: