De Singel, Antwerpen – 16 september 2017
Ook Spaanse componisten schreven in de eerste helft van de vorige eeuw liederen voor de bezetting stem enpiano. Geheel ten onrechte horen we die nooit. Gelukkig vindt de Engelse sopraan Sylvia Schwartz deze liederen de moeite van het brengen waard. Het zal komen door haar wortels, haar beide ouders zijn Spaans. Ze brengt ze hier in De Singel, samen met pianist Wolfram Rieger in een prachtige recital naast werk van de veel bekendere Alban Berg en Hugo Wolf.
Schwartz is herstellende van een virus, waardoor ze na de indrukwekkende ‘Tres Poemas’, opus 81 van Joaquín Turina helaas te uitgeput is voor de tot slot in het programma aangekondigde ‘Cinco Canciones Negras’ van Xavier Montsalvatge. Jammer natuurlijk, maar zo gaan de dingen. Belangrijker is dat Schwartz is gekomen. Verder van de gevolgen van dat virus niets gemerkt. Ze oogt wat moe, dat wel, maar qua stem gooit ze alles in de strijd.
En vooral bij Turina is dat veel. Die drie gedichten van Gustavo Adolfo Béquer zette deze uit Andalusië afkomstige componist in 1933 op muziek. Eerder al liet Turina zich beïnvloedden door volksmuziek en deze liederen herkennen we dan ook als typisch Spaans met het bijpassende passievolle dat we hiermee associëren. En als Schwarz in ‘Olas gigantes’ dan – in vertaling – zingt: “Gigantische golven die zichzelf brullend op de verre verlaten stranden gooien” dan horen we dat ook. In de zang, met grote kracht, maar ook in de pianopartij waarin Rieger het laat donderen. De liederen van Jesús Guridi zijn minder overdadig, maar hij was dan ook een Bask. Zijn faam dankt hij met name aan de ‘Seis Canciones Castellanas’. Zoals de titel reeds aangeeft grijpt de componist hier niet naar Baskische melodieën, maar naar Castiliaanse. Wellicht omdat hij een groter publiek voor ogen had dan louter het Baskische. Ook in deze liederen overheerst de dramatiek, maar op een meer ingehouden manier dan bij Turina. Muzikaal zijn deze liederen echter eveneens zeer bijzonder. In ‘Llámala con el panuelo’ dat vertaald betekent ‘zwaai naar hem met je sjaal’ staat de stierenvechter centraal die zijn prooi verleidt. De muziek klinkt navenant opwindend en gespannen. en in ‘Sereno!’ waarin een bang meisje de nachtwaker bij zich roept omdat er vreemde man in haar huis is, schreeuwt Schwartz het uit. maar het meest Spaans klinkt ‘Cómo quieres que adivine?’, oftewel ‘Waarom wil je dat ik raad?’ Een mierzoet liefdeslied op een dansbaar ritmische melodie.
Maar Schwartz weet niet alleen raad met deze Spaanse liederen al zijn die haar wel op het lijf geschreven en blijkt zij ook met het theatrale aspect prima uit de voeten te kunnen. In deze recital brengt ze eveneens de overbekende ‘Sieben frühe Lieder’ van Alban Berg en een selectie uit het ‘Italienisches Liederbuch’ van Hugo Wolf. Berg schreef zijn liederen, die hij zelf niet als een cyclus zag, tussen 1904 en 1908, tijdens zijn studietijd bij Arnold Schönberg. In de tijd dus dat hij zichzelf ontwikkelde als componist. En toch, Berg mag dan nog aan het begin staan van zijn carrière in die liederen zit alles wat hem later tot één van de grootste componisten van de twintigste eeuw zou maken reeds besloten! Ieder lied is daarbij een wereld op zich, met een enorme rijkdom aan klankkleur en expressiviteit. Schwartz en Rieger weten met veel gevoel de snaar perfect te raken. Schwarz met haar dictie en gevoel voor theater en Rieger met zijn puntige, precieze pianospel. Eén zo’n zin uit ‘Traumgekrönt’: “Mir war so bang, und du kamst lieb und leise.” Kippenvel.
De liederen van Wolf – en Schwartz zingt hier een deel van het uit de jaren ’90 van de negentiende eeuw daterende ‘Italienisches Leiderbuch’ – wortelen nog helemaal in die romantische traditie. Liederen en Wolf, het is zo ongeveer een eenheid. In die zin is hij zeker te vergelijken met zijn beroemde voorganger, Franz Schubert. Het ‘italienisches Liederbuch’ is gebaseerd op een bundel Italiaanse gedichten dat in 1860 in Duitse vertaling werd uitgegeven en bevat kleine, lyrische liefdesgedichten. Qua teksten dus niet vreselijk interessant, wat Wolf daar vervolgens mee doet is dat wel. Hij creëert in ieder lied een nieuwe wereld die door Schwartz en Rieger vol overtuiging voor het voetlicht wordt gebracht.
Beluister hier Schwartz in ‘No quiero tus avellanas’, één van de liederen van Guridi. De pianist is Simon Lepper: