TivoliVredenburg, Utrecht – 9 september 2015 – 17:30 uur
De Gaudeamus Muziekweek 2017 zit erop. En zoals eerder gemeld had de jury het dit jaar buitengewoon moeilijk. Het gemiddeld niveau van de componisten was hoog en van alle vijf waren de afgelopen dagen bijzondere stukken te horen. Gelukkig biedt louter het genomineerd zijn reeds kansen voor de toekomst door de verbintenis die Gaudeamus met iedere genomineerde aangaat. Dat laat onverlet dat de Award winnen het doel blijft. Dit jaar was het uiteindelijk Aart Strootman die, volkomen verdiend, met de eer ging strijken.
Strootman heeft zich de afgelopen jaren bewezen als een vooruitstrevend en zeer veelzijdig man. Bekijk de man zijn website en je weet niet waar te beginnen. Hij is componist en we hoorden de afgelopen dagen weer dat hij dit predicaat met recht draagt, vooral het met Stargaze gebrachte ‘Nyctophilia’ bleek een meesterlijke compositie. Maar daarnaast is gitarist Strootman een eigenzinnige uitvoerder op hoog niveau die uitdagingen niet uit de weg gaat, getuige bijvoorbeeld zijn uitvoering van Steve Reich’ ‘Electric Counterpoint‘ waarbij Strootman er onlangs voor koos om niet met eerder opgenomen partijen te werken maar het hele proces, dat bijna vier uur in beslag neemt, live voor publiek uit te voeren. Een eventuele fout in het gehele proces, waarin het stuk laag voor laag wordt opgebouwd, voor lief nemend. Maar Strootman is ook improvisator getuige bijvoorbeeld het uit 2015 daterende ‘Monasteria’ dat hij samen met gitarist Bram Stadhouders opnam. Tot slot is hij instrumentbouwer, we noemden het reeds. Het geeft de veelzijdigheid weer van deze kunstenaar. We zullen de komende jaren nog veel van hem gaan horen.
Het doet nogmaals niets af aan de andere vier genomineerden, ieder met hun eigen talenten en kwaliteiten: Ethan Braun, Ivan Vukosavljević, Chaz Underriner en Sky Macklay. Ook zij zullen ons de komende jaren weer gaan verrassen met spannende, enerverende en soms ontroerende composities.
Maar deze middag bracht ook nog twee bijzondere stukken. De Poolse componist Jerzy Bielsky heeft een langdurige residentie bij Gaudeamus en presenteerde een eerste versie van zijn multimedia werk ‘Breaking The Codes’. Een stuk dat duidelijk ingaat op de toename van nationalisme en de vraagstukken rondom identiteit. Enerzijds gaat Bielsky hier in op het werk van Ludwik Zamenhof, de bedenker van het Esperanto. De taal die voor eenheid moest zorgen. Anderzijds toont Bielsky, onder andere middels videobeelden die we allemaal kennen, hoe de onderlinge solidariteit alleen nog maar verder afbrokkelt. Middels pianomuziek – bespeeld door Bielsky zelf, elektronica, die videobeelden en vier dansers die de verschillen tussen mensen uitbeelden probeert deze componist grip te krijgen op deze materie. Geslaagd is het stuk nog lang niet, het is dan ook een eerste proeve, maar er zitten beslist prachtige elementen in. Vooral muzikaal doet Bielsky interessante dingen. Bijvoorbeeld hoe hij de menselijke stem laat samenvallen met de muziek.
Het tweede stuk dat deze middag wordt uitgevoerd is ‘Ballet Mécanique’ van George Antheil. De belangrijkste reden dat dit stuk op de lessenaar staat is het eeuwfeest van de kunstbeweging De Stijl die een eeuw geleden officieel werd opgericht en die van grote invloed zou zijn op de hedendaagse kunst. De Amerikaanse componist Antheil, die lange tijd in Parijs verbleef, was de enige componist binnen deze beweging. ‘Ballet Mécanique’ heeft verder met deze stroming weinig te maken al vindt je in Fernand Léger’s werk, voor wiens gelijknamige film de muziek oorspronkelijk bedoeld was, de invloed van De Stijl zeker terug. Maar zoals dat vaker gaat, zowel de film als de muziek kwamen er, maar werden nooit samen vertoond tijdens Antheil’s leven, die overigens maar 59 werd! Het is een bijzonder stuk dat ‘Ballet Mércanique’. Volgens eigen zeggen lag een belangrijke oorsprong in zijn jeugd. Hij groeide op in Trenton, New Jersey, pal aan de overkant van een luidruchtige machinewinkel. Het zou verklaren waarom het stuk klinkt als een grote machine. De bizarre bezetting helpt: 4 xylofoons, 4 basdrums, 3 propellers – waar stokken en andere dingen worden tussen gestoken, een sirene, een set alarmbellen en maar liefst 10 piano’s waarvan 4 mechanische. Een mooi stuk kun je het niet noemen, maar het is een feest van geluid, dat wel. Antheil zelf schreef over de première in 1926: “Bij het eerste akkoord van het ‘Ballet Mécanique’ ging het dak er haast af! sommige mensen vielen direct om door de gigantische hersenschudding! De overige gasten kronkelden als levende sardines in blik; de piano’s beneden, of boven, of naast hun oren bulderden machtig en in een vreemde synchroniciteit.” Antheil overdreef wellicht enigszins, maar dit stuk (toen in een nog wat bescheidener vorm) zal zeker indruk hebben gemaakt.
We zijn inmiddels wel wat gewend. Desalniettemin blijft het boeiend om dit stuk te horen en te bedenken dat het uit 1926 stamt. Het Utrechtse Insomnio tekende voor de uitvoering en dirigent Ulrich Pöhl loodste het ensemble met grote souplesse door dit weerbarstige stuk. Het vormde een prachtig eerbetoon aan zowel Antheil als De Stijl en een waardige afsluiting van een bijzondere week!