Verkadefabriek, ‘s-Hertogenbosch (November Music) – 6 november 2014
Eén van de bijzonderheden van November Music is dat het een podium is voor jazz, modern klassiek, muziek uit niet Westerse culturen en vooral, voor alles wat daar tussenin zit.
Zo ook gisteravond in de Verkadefabriek.
De philharmonie zuidnederland voerde onder leiding van Bas Wiegers een viertal werken uit. Een nieuwe versie van Roseherte van Rozalie Hirs, een nieuwe versie van Days and Nature van Kate Moore, een nieuw stuk van Stian Westerhus, The Redundance 40 en een nieuw stuk van Valgeir Sigurdsson, No Nights Dark Enough. De kenners hebben nu reeds opgemerkt dat er gisteravond dus twee stukken werden gespeeld van reeds bekende klassieke componisten, Hirs en Moore en twee stukken van musici die hun sporen elders hebben verdiend: Westerhus en Sigurdsson. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik vooral naar het concert ging vanwege Westerhus en Sigurdsson.
Nu, na afloop van dit concert moet ik één ding in ieder geval constateren: componeren is een vak! Dat wist ik natuurlijk al, maar het werd gisteravond weer eens bevestigd. De werken van Hirs en Moore waren verreweg de sterkste stukken.
Roseherte van Rozalie Hirs is een soort sprookje. Het stuk is gebaseerd op een Middelnederlands mythisch dier dat leeft op de bodem van het hart en uit haar slaap is gewekt door de Occitaanse eenhoorn, aldus Hirs. Ze zegt hier verder zelf over: “Ze houden van dominant-septime akkoorden als paar, waarbij de beide grondtonen zich op welluidende kwintafstand bevinden. Het stuk past het verschijnsel ringmodulatie toe tussen de twee dominant-septime akkoorden die telkens samen optreden. Zo worden de twee akkoorden als het ware in elkaars licht beluisterd.” De sfeer van het stuk is inderdaad die van een sprookje, zeer beeldend en krachtig. Het zijn aanzwellende en wegstervende klankgolven die het voltallige orkest produceert en over de luisteraar uitstort.
Days and Nature van Kate Moore vertelt de langzame evolutie van wildernis naar gemechaniseerde industrie. Moore studeerde onder andere bij Louis Andriessen en deelt met hem het werken met minimalistische structuren en verschuivende klankpatronen. De compositie begint rustig, transparant en sereen met vooral mooie klanken van de strijkers. Gaandeweg wordt het dramatischer, dreigender. Je voelt het moment dat de machines hun intrede doen. En als dan tegen het einde de twee slagwerkers een soort Afrikaans ritme inzetten, neemt die dreiging nog verder toe. De heftigheid nadert zijn kookpunt om in die climax plots volledig stil te vallen. Een doordringend werk met grote zeggingskracht.
En dan Westerhus en Sigurdsson. De composities zijn onderling verschillend maar hebben voor mij wel een aantal elementen gemeen. Dat beiden niet uit de wereld van de moderne gecomponeerde muziek komen was wel te horen. Zeker als je de werken in één concert met die van componisten als Hirs en Moore hoort. En dat heeft dan vooral te maken met de structuur van de composities. De balans en samenhang was bij beiden niet optimaal. Westerhus bijvoorbeeld heeft een soort gitaarconcert geschreven. Er zaten bijzondere momenten in, waar Westerhus zich een dramatisch, bijna romantisch musicus toont. Mijn buurvrouw zag een moderne Wagner in hem, wat niet eens zo’n hele gekke analyse was. En zeker de stukken met zang roepen de emotionele intensiteit van de CD Maelstrom in herinnering die hij vorig jaar maakte. Maar die CD heeft wel veel meer coherentie dan dit nieuwe werk. Het solostuk in het werk bijvoorbeeld past niet goed binnen deze compositie. Nog eens een tijdje aan sleutelen dus zou mijn advies zijn. No Nights Dark Enough van Sigurdsson leidt aan hetzelfde euvel. Mooie, fijnzinnige momenten en goed gearrangeerd, maar ook dit werk mist de balans. Je hebt meer het gevoel dat je naar een serie losse stukken zit te luisteren dan naar een hechte compositie.