Theater Kikker, Utrecht – 6 september 2015 – 18:30 uur
In Frankfurt weten ze hoe het moet. In 2003 riep het Ensemble Modern een academie in het leven, het IEMA, oftewel: The International Ensemble Modern Academy en sinds 2006 participeert het conservatorium van Frankfurt hier eveneens in waardoor deze academie is uitgegroeid tot een heuse master.
Jonge musici, dirigenten, componisten en geluidsproducers werken een jaar lang samen met reeds lang gearriveerde componisten als Heiner Goebbels, Heinz Holliger, Helmut Lachenmann en Wolfgang Rihm. Het programma dat hier uit voort komt wordt in zo’n dertig concerten in Duitsland en daarbuiten – bijvoorbeeld tijdens de Gaudeamus Muziekwek naar gespeeld. Ze begrijpen daar dus hoe belangrijk het is dat een nieuwe generatie op een doorwrochte wijze het vak leert. En het resultaat is er naar.
Dat blijkt uit het concert dat het IEMA in Theater Kikker geeft en dat direct tot één van de hoogtepunten van deze week mag worden bestempeld. Aan alles is te horen dat de musici en componisten hier maanden aan hebben gewerkt. Het wordt wellicht nog het meest duidelijk bij ‘und’, een nieuw stuk van Utku Asuroglu. We hoorden deze componist eerder bij de Gaudeamus Muziekweek. In 2015 was hij één van de genomineerden en vorig jaar voerde Insomnio nog ‘yES,i dOESN’T’ uit. Maar die stukken halen het niet bij ‘und’. Al direct aan het begin duwt Asuroglu ons in het diepe met een zeer hectische en dynamische passage vol vreemde ritmes en onverwachte wendingen. Op andere momenten in het uit zeven delende stuk gaat het er rustiger aan toe, maar de spanning blijft. Een razend moeilijk stuk dat het IEMA, hier onder leiding van Lucas Vis, met onwaarschijnlijke souplesse en spontaniteit speelt. Dit stuk is het zoveelste bewijs dat langdurig met elkaar werken een absolute voorwaarde is voor uitvoeringen op het hoogste niveau.
De drie andere stukken, alle drie van vrouwelijke componisten, doen er niets voor onder. Bijzonder is ook om te zien hoe zeer die stukken van elkaar verschillen en hoe sterk deze nog jonge componisten reeds een eigen stem bezitten. Yukiko Watanabe betoont zich zowel schatplichtig aan de Japanse cultuur als aan de westerse klassieke muziek. Ze gebruikt Bach’s ‘Goldberg Variaties’ naast de ‘Nue’, een monster uit de Japanse mythologie en vermengt al die invloeden tot een boeiend, zeer rijk stuk dat er om vraagt om vaker beluisterd te worden – wat gelukkig dankzij de Concertzender eerdaags ook kan. Ook Genevieve Murphy maakte met ‘Squeeze Machine’ een sterk autobiografisch stuk. Ze voert Arthur ten tonele, een jongen met autisme – net als haar broer, om het thema eenzaamheid en irrationele angst aan de orde te stellen. Naast de musici van het ensemble horen we haar eigen spreekstem en vermengt ze op knappe wijze de muziek van het ensemble met veldopnames van Schotse volksmuziek en impressies op een soort van kermis. De Gentse Maya Verlaak bewandelt een andere weg. In ‘SONG & DANCE: An excessively elaborate effort to explain or justify’ staat de analyse van een hedendaags muziekstuk centraal. Als uitgangspunt nam ze een ouder stuk dat ze grondig analyseerde en verwerkte tot een soort van spelsimulatie die weer voor de diverse groepen in het ensemble: strijkers, blazers, slagwerkers en piano als basismateriaal geldt. Het levert een harmonieuze compositie op met een zeker hallucinerend effect. Opvallend is het geluid dat de slagwerkers produceren en dat bestaat uit het met houtblokjes wrijven over diverse soorten schuurpapier.
TivoliVredenburg, Utrecht – 6 september 2015 – 20:15 uur
De uit Oekraïne afkomstige Maxim Shalygin is eveneens een vaste gast bij de Gaudeamus Muziekweek. Hij dong in 2012 mee naar de prijs en nog vorig jaar klonk ‘Lullaby’ tijdens het openingsconcert. Nu staat de sinds 2011 in Nederland wonende componist centraal in het nieuwe initiatief van TivoliVredenburg: Composer On Stage, waarin de componist ook uitgebreid wordt geïnterviewd over de achtergrond van het stuk dat wordt gespeeld. In dit geval ‘Lacrimosa’ dat hier zijn wereldpremière beleeft. Shalygin is naar eigen zeggen altijd getroffen door juist dit deel uit het Requiem en vraagt zich regelmatig af waarom dit Lacrimosa slechts één deel uit maakt van de dertien delen die zo’n muziekstuk heeft. Hij besloot toen maar om zelf één lang ‘Lacrimosa’ te maken, bestaand uit dertien delen. Het werd uiteindelijk een stuk voor zeven violen. Shalygin is een componist die, ook al denkt hij daar zelf heel anders over, prima past in het rijtje Oost Europese componisten die, al dan niet vanuit religieuze optiek, een zekere spiritualiteit in zich hebben. Zijn werk vertoont verwantschap met componisten als Peteris Vasks, Arvo Pärt, Sofia Goebaidoelina en Henryk Gorecki. Net als dezen heeft zijn muziek een sterk beeldend karakter en voert het de luisteraar mee. Het is kortom muziek die je moet ervaren. De dertien delen dekken met hun titels daarbij uitstekend de lading. In opener ‘Light’ klinkt de muziek elektrificerend helder; in ‘Insects’ horen we de beestjes eindeloos zoemen; in ‘Stream’ horen we ingenieus geweven patronen, aanzwellend, buiten hun oevers tredend en in ‘Rain’ klinkt die regen, middels pizzicato spel. Het leukste is wellicht wel ‘Prayers’, met hectische, over de top solo’s, dwars door elkaar tot één kakofonie. Zo moeten al die vurige gebeden daarboven inderdaad klinken. Shalygin weet zijn boodschap in dit stuk, dat wel iets korter had gemogen, over te brengen. Overigens mede dankzij het uitstekende spel van de zeven violisten die deel uitmaken van het nieuwe Ensemble Shapeshift.