Phonophani is het alias van de Noorse geluidskunstenaar Espen Sommer Eide. Na zijn laatste album ‘Kreken’ dat uitkwam in 2010 was het lang stil rondom dit alias. Eide had het druk met andere projecten als Alog, zijn samenwerkingsverband met Dag-Are Haugen. Maar nu ligt er dus ‘Animal Imagination’, uitgebracht door Hubro en is Phonophani terug van weggeweest.
Het werk van Elde is te scharen onder de experimentele elektronica. Het bezit daarnbij absoluut kenmerken van de ambient maar mist het esoterische karakter dat veel van die muziek kenmerkt. Wegdromen is er bij Elde niet bij. In opener ‘Life’s White Machine’ zitten die twee werelden al direct besloten: vliedende, ambientachtige klanken aan de ene kant en verontrustende, op machines gelijkende geluiden aan de andere kant. Alsof je in een science fiction film à la ‘Aliens’ bent beland. In ‘Deep Learning’ vult Elde dit aan met een wel wat van techno weghebbende beat, alleen minder strak en met een eveneens groot onheilspellend en overweldigend gehalte.
Beluister hier ‘Deep Learning’:
Maar er is meer, Bij Phonophani hoor je de hartslag van de natuur. Elde gaat met dit project de diepte in. Vertelt het verhaal van ons wezen. Het verhaal van wie wij ten diepste van binnen zijn. Het zit in de titel ‘Animal Imagination’ en in het korte stukje dat hij zelf aan het ontstaan van het album wijdt: “I started hammering the keyboard with my paws. The sound rushing past me like wind while running. There was no composition of reasoning. Just the beating of blood in my ears. I was finally making music like a dog.” Maar het zit natuurlijk ook in die composities. En dan wellicht wel het sterkst in het veel te korte ‘Sunrise at Bear Island’ waarin Elde je iets laat proeven van dat wezenlijke. Hetzelfde overkomt je met het titelstuk, ‘Animal Imagination’. Een ietwat vreemd stuk, onwezenlijk in zijn ritme en harmonie. Het voelt onwennig, onnatuurlijk en tegelijkertijd herkenbaar, bijna vertrouwd. Het is die schemertoestand die Elde prachtig verklankt. Dat onbestemde gevoel dat we allemaal wel eens hebben. Het gaat niet slecht, maar ook niet echt lekker, het hangt er allemaal zo’n beetje tussen in.
Wat in niet geringe mate bijdraagt aan het succes van dit album zijn de slepende ritmes die Elde met zijn apparaten weet te distilleren en die voor dat onbestemde gevoel zorgen. Het dreint en schuurt. Een goed voorbeeld hiervan vormt ‘A dark, sharp, heartless’. Alleen die titel al. Echt mooi kun je zijn muziek dan ook niet bepaald noemen en dan mooi in de zin van welluidend, liefelijk. Daarvoor graaft Elde, zoals we hierboven reeds opmerkte, eenvoudigweg te diep, woelt hij eenvoudigweg te veel overhoop.