Twee recente CD’s met werk van de Engelse , in 1961 in Oxford geboren, componist Laurence Crane geven een goed beeld van de mens en zijn werk. De CD van het Ives Ensemble, met de prozaïsche titel 6 Trios, 2 Solos and 1 Quintet toont ons de Crane in de tweede helft van de jaren ’80 en van nu, terwijl het werk op het album van het Noorse Asamisimasa stamt uit de periode rond de eeuwwisseling.
De zes trio’s stammen allemaal uit de tweede helft van de jaren ’80 en zijn geschreven voor verschillende bezettingen. Wat ze gemeen hebben zijn hun lengte, Crane grossierde in die tijd in relatief korte stukken en hun meeslepende karakter. Daarin speelt met name die piano (hier bespeeld door John Snijders, oprichter en leider van het Ives Ensemble) een zeer dominante rol met zijn repeterende patronen. ‘Trio for Ros and Peter’, met ruim 4 minuten één van de langere stukken, is er een mooi voorbeeld van. De repeterende piano aanslagen, de melodie gespeeld door de viool en de cello, het is in wezen allemaal uiterst simpel wat Crane doet, maar zeer effectief. In een programma voor een concert in Oslo in April 2013 zegt hij zelf over zijn wijze van componeren: “I use simple and basic musical objects; common chords and intervals, arpeggios, drones, cadences, fragments of scales and melodies. The materials may seem familiar – perhaps even rather ordinary – but my aim is to find a fresh beauty in these objects by placing them in new structural and formal contexts…(geciteerd uit een Wikipedia artikel).” In ‘Hugo Pine’ en ‘Jurgen Hip’ zet Crane dit procedé nog wat sterker aan door te werken met piano voor 3 handen, ondersteund door respectievelijk viool en cello. Zoals gezegd, de stukken zijn kort, maar daarin zit tegelijkertijd de kracht. In die paar minuten vertelt Crane zijn verhaal, meer is niet nodig. Beluister hier ‘Hugo Pine’ afkomstig van het bij Junk Ibu verschenen album.
De CD van het Ives Ensemble bevat verder het pianokwintet uit 2011 en twee stukken voor piano solo uit 2014 en 2016. Opvallend aan de hedendaagse werken van Crane is dat het meer afwisseling kent dan de trio stukken uit de jaren ’80. Crane zegt er zelf over in het CD boekje: “In the miniatures from the 1980s the tonalities are straightforward, whereas in the ‘Piano Quintet’ and the two solo piano works amalgamations of different harmonies exist.” Wat niet wegneemt dat ook deze stukken het dwingende, meeslepende karakter kennen dat zo kenmerkend is voor het werk van Crane.
Met de twee solo stukken voor piano, ‘Len Valley Us’ uit 2014 en ‘Klavierstücke opus 84 or 85 ‘Keith Miller Project’ uit 2016, bewandelt Crane een subtielere weg dan in het kwintet. De diverse delen waaruit beide stukken bestaan zijn miniatuurtjes waarin de componist telkens een motief uitwerkt, aan elkaar geregen als kralen aan een ketting vormen ze de beide stukken.
Het uit Noorwegen afkomstige Asamisimasa buigt zich op het bij Hubro verschenen ‘Sound of Horse’ op Crane’s werk van rond de eeuwwisseling en vult hiermee het gat in de tijd dat het Ives Ensemble creëert. Het oudste stuk is ‘Riis’ uit 1996, oorspronkelijk geschreven voor Apartment House, één van de ensembles naast het Ives Ensemble, Asamisimasa en een aantal anderen waar Crane een lange werkrelatie mee heeft. In dit stuk is de piano vervangen door een elektrisch orgel wat zorgt voor een langgerekte drone, waar de klarinet en de cello op variëren. Een meeslepend stuk dat, door deze instrumentatie en dan vooral de inzet van het orgel, toch weer een ander licht op het werk van Crane werpt. De vergelijking met de hedendaagse elektronica scene dringt zich hier ontegenzeggelijk aan ons op. ‘Events’ van een jaar later past eveneens prima in het rijtje ‘experimenteel’. Zo leest in het eerste deel een sopraan de namen voor van beroemdheden die op 7 februari 1997 hun verjaardag vierden, voorzien van hun broodwinning. In het tweede en derde deel volgen respectievelijk de wisselkoersen ten opzichte van de Britse pond en het weer op diverse plaatsen in Engeland om 12:00 uur, alles voor diezelfde datum. Het geheel wordt stemmig begeleid door drie klarinetten en een vibrafoon.
Bijzonder is ook ‘John White in Berlin’ waarin Crane ambient-achtige sferen creëert en waarin hij zich onmiskenbaar schatplichtig toont aan Brian Eno. Tegelijkertijd komen we ook hier weer die dwingende klank van de piano tegen. Asamisimasa bracht dit stuk tijdens het Ultima Festival in Oslo in 2008 in première. Het meest recente stuk op het album, het titelstuk ‘Sound of Horse’, dateert uit 2009 en werd door Crane speciaal geschreven voor het ensemble. In tegenstelling tot veel stukken van Crane is hier niet de piano het leidende instrument maar de gitaar. Crane droeg het stuk dan ook op aan rockgitarist Mick Ronson die zoals Crane zegt “made his guitar sound like a horse’s neigh.” Ook dit stuk klinkt opvallend ingetogen en subtiel, met als uitzondering het vierde deel dat dan ook de titel ‘Loud and Rough’ meekreeg.
Beluister hier ‘John White in Berlin’ en ‘Sound of Horse’: