Stadsschouwburg, Utrecht (SPRING Festival) – 27 mei 2017
Het kan verkeren. Vanwege miscommunicatie ben je te laat voor het eerste deel van wat een drieluik heet te zijn. Vervelend, want zo mis je de samenhang. Aan het eind van de voorstelling is de teleurstelling vanwege het te laat zijn echter volledig verdwenen. Daarvoor in de plaats komt het gevoel dat we beter thuis hadden kunnen blijven. ‘Sacrifice’, de afsluitende voorstelling van het Utrechtse SPRING festival werd bij lange na niet wat het had kunnen zijn en dan drukken we ons nog diplomatiek uit.
En het had zo mooi kunnen zijn gezien het thema en de pretenties van de deelnemende kunstenaars. Met ‘Sacrifice’ vragen de dragers van het idee, de uit IJsland afkomstige Erna Ómarsdóttir en Valdimir Jóhannson, om aandacht voor rituelen. Die horen, zo merken zij terecht op, tot een onlosmakelijk onderdeel van ons mens-zijn. Over onze huidige tijd zijn zij echter kritisch: “We are born into a complex universe of symbols and signs, we wish for meaning but we are given brands. How is it possible to hold on to indiviuality and still be a part of society and tradition?” Het leidt zelfs tot een oproep aan ons allen: “We can try and recapture some of that primal and anarchic energy that allows us to put a twist on things and turn them upside down. We can make common things holy, we can redefine the term itself because whatever belief system has had the upper hand at any given moment in history, people have always found ways to make it their own.” Dat klinkt allemaal nogal ambitieus en is tevens voorzien van een behoorlijk portie populisme. Terug naar oude waarden, we horen het tegenwoordig nogal eens. Maar goed, ieder zijn ding. Het probleem met deze voorstelling zit hem echter niet in het onderliggende idee maar in de manier waarop deze kunstenaars, met de hulp van een groep dansers, componist Bryce Dessner, kunstenaar Matthew Barney, zangeres Sofia Jernberg aan dit idee vorm geven. Want daar ligt natuurlijk de grote uitdaging. Gezien de pretenties van de kunstenaars dient ‘Sacrafice’ bij te dragen aan het revitaliseren van rituelen. En dat is nu net wat hier niet gebeurd. Kritiek genoeg, maar geen oplossingen.
‘No Tommorow’ op muziek van Dessner gooit nog de hoogste ogen. Muzikaal stelt zijn octet voor akoestische gitaar niet zo gek veel voor, hij heeft betere dingen gemaakt, maar om het geheel op te laten voeren door acht danseressen, voorzien van gitaar, is een leuke vondst. En de geometrische vormen die de danseressen op het podium creëren zijn mooi om te zien. Alleen wat dit nu met het thema te maken heeft blijft vaag. Is dit zo’n nieuw ritueel? Het duurt een half uur en dat is in ieder geval meer dan genoeg. Want hoe leuk ook, langer kan het niet boeien. Als hoofdvoorstelling geldt ‘Union of the North’. Het gegeven voor deze film van 75 minuten stond centraal voor het gehele project. Ómarsdóttir, Johannson en Barney onderzoeken een nieuw ritueel voor het huwelijk. Het oude voldoet blijkbaar niet meer, zie ook hun kritiek op de consumptiemaatschappij. De film stelt die consumptiemaatschappij op groteske wijze aan de kaak. Met soms slapstickachtige momenten die de kern weten te raken. De cultus rondom sport, lichaam en schoonheid wordt groots op de hak genomen met als hoogtepunt een danser in een winkelwagentje met een lauwerkrans op. Leuk, maar ongelofelijk weinig voor een film van 75 minuten. De verveling slaat reeds toe na tien minuten. Maar het ergste is nog dat deze kunstenaars totaal geen zinvol alternatief aandragen. Sterker nog: hun nieuwe ritueel rondom het huwelijk is de overtreffende trap van de consumptiemaatschappij. De chaos die hier wordt gecreëerd is van een schokkende banaliteit, heeft ronduit totalitaire trekken en is echte kunst volstrekt onwaardig. De eigen symboliek verbeeldt deze afgang nog het best. De film eindigt met een gigantische opblaasbare donut. Een donut is al gebakken lucht, een opblaasbare donut is dat al helemaal. Dat is ‘Sacrifice’ ten voeten uit: een enorme opblaasbare donut. Waar is die naald?