‘Textile’ heet het album van de Litouwse componiste Egidija Medekšaitė, geboren in 1979. En die titel is niet zo maar gekozen. Want naast compositie studeerde Medekšaitė tevens textiel design. Die verbinding zit overigens niet alleen in de titel van dit album maar ook in de structuur van haar composities, die vaak opgebouwd zijn uit patronen, net zoals dat het geval is met een geweven stuk textiel. Zelf zegt ze dan ook dat eigenlijk al haar stukken de naam ‘Textile’ mee zouden kunnen krijgen.
In ‘Textile 1′, voor twee piano’s en ‘Textile 2’ voor gemengd koor wordt duidelijk wat Medekšaitė bedoelt. Je hoort in ‘Textile 1′ de geometrische patronen middels de verschuivende akkoorden en de wijze waarin de klanken van de twee piano’s in elkaar haken. In ‘Textile 2’ verweeft de componiste de diverse stemmen tot een boeiend geheel. In beide gevallen heeft het een hallucinerend, bedwelmend effect. Hetzelfde effect als dat je krijgt als je lang naar die geometrische figuurtjes gaat zitten staren. Hallucinerend is ook ‘Oscillum’ dat uitgevoerd wordt door cellist Anton Lukoszevieze en waarin cello wordt gecombineerd met tape. In deze compositie, in 2009 geschreven naar aanleiding van een compositie opdracht van het Huddersfield Contemporary Music Festival, werkt Medekšaitė nadrukkelijk met de microtonalitieit. Het stuk bestaat uit dertien vooraf op cello gespeelde en opgenomen melodieuze lijnen en een veertiende die live wordt gespeeld. Zorgvuldig laat ze de klanken verglijden en in elkaar overlopen, de ruimte tussen de noten optimaal benuttend en zo een bijna ondraaglijke spanning opbouwend.
Beluister hier Oscillum:
Medekšaitė voelt zich ook aangetrokken tot de Indiase muziek, getuige ook de titels van een aantal werken. ‘Âkâsha’ dat we hier horen in een uitvoering van het Khaipèda Chamber Orchestra onder leiding van Mindaugas Bačkus is daar een voorbeeld van. Het woord ‘Âkâsha’ stamt uit de Hindoeïstische veda’s en duidt de essentie aan van alle materie voor het ontstaan. Zeg maar de oersoep. Medekšaitė weet dit gegeven prachtig te vangen in een soort van muzikale soep vol stromende en zwevende klanken. Het heeft wel iets van ambient, maar dan wel van de intelligente soort. Voor ‘Pratiksha’ voor strijkkwartet, piano, orgel en marimba uit 2016 baseerde de componiste zich op de Indiase raga’s. Qua klank heeft dit stuk ook zeker iets Indiaas, meer dan het geval is met ‘Âkâsha’. En ook hier heeft de componiste zich voor de lengte van de acht delen, elk deel is langer dan de vorige, gebaseerd op de textielpatronen. ‘Sandhi Prakash’ voor kamerorkest, en hier in de uitvoering door het London’s All-Australian Chamber Orchestra Ruthless Jabiru onder leiding van Kelly Lovelady, is eveneens gebaseerd op raga’s. Waarbij Medekšaitė de bas en de cello de rol van de tempura laat vervullen. In de raga’s zorgt dit snaarinstrument voor de onderliggende drone. In dit stuk creëert Medekšaitė andermaal een hallucinerende geluidswereld.
‘Scintilla’ is het enige werk op dit album dat geschreven is voor een orkest, hier het Lithuanian National Symphony Orchestra, onder leiding van Modestas Pitrénas. Het is boeiend om het idioom van Medekšaitė hier in een grote bezetting terug te horen. Een fijn geweven compositie vol bedwelmende klanken.
Beluister hier ‘Patiksha’:
En hier ‘Scintilla:
De CD is te koop bij het Music Information Centre Luthuania.