Concertgebouw, Amsterdam (Zaterdagmatinee) – 6 mei 2017
In februari dit jaar werd John Adams 70. Reden voor feest en over de gehele wereld is er dit jaar dan ook veel aandacht voor zijn werk. Het Zaterdagmatinee programmeerde het afgelopen seizoen eveneens een aantal belangrijke werken waaronder concertante uitvoeringen van twee van zijn opera’s, El Niño en Nixon in China. Als afsluiting van dit seizoen, dat de naam ‘The World According to John Adams’ mee kreeg, koos het matinee ervoor om Adams zelf als dirigent te vragen voor de Nederlandse première voor zijn saxofoonconcert uit 2013, aangevuld met stukken van Aaron Copland en Igor Strawinsky.
Maar het begint allemaal met het zeer korte maar intense ‘Short Ride in a Fast Machine’ uit 1986. De ideale opener. In sneltrein vaart, met bruisende energie werkt het Radio Philharmonisch Orkest zich door deze opzwepende muziek. Naar eigen zeggen moest Adams bij het componeren denken aan een dollemansrit met zijn zwager in diens nieuwe Ferrari. Welnu, dat is te horen. Adams betoont zich in dit stuk onmiskenbaar een vertegenwoordiger van de minimal music, maar in vergelijking met componisten als Philip Glass en Steve Reich is Adams melodieuzer. Een kenmerk dat zich in zijn latere muziek, bijvoorbeeld het saxofoonconcert, verder zou doorzetten. Dit saxofoonconcert is overigens een concert voor altsaxofoon en is door Adams geschreven met saxofonist Timothy McAllister, die hier ook tekent voor de uitvoering, in gedachten. Zo belangrijk als de saxofoon is geworden binnen de jazz, zo onderschat is het instrument binnen de klassieke muziek. Iets wat Adams zeer verbaasd en ongetwijfeld mede van invloed is geweest op het schrijven van dit concert. De jazz is voor Adams daarnaast allesbehalve een onbekende wereld. Zijn vader was altsaxofonist in een swingband en de uitgebreide platencollectie thuis deed de rest. Zijn concert is beslist geen jazz maar bezit daar wel veel elementen van en dan vooral in de klank van de altsax. McAllister beweegt zich met veel souplesse en lyrisch vernuft door zijn partijen heen. Volgens Adams ligt de klank van de saxofoon dicht bij de menselijke stem en juist dat is prima te horen in dit stuk. Het eerste deel ‘Animato – Moderato – Tranquillo, suave’ begint melodieus, deinend bijna, met een ietwat melancholieke ondertoon. Het middendeel klinkt dan weer wat energieker, waarbij de klank van de sax bijna romig vol is, waarna we via een solostukje op de harp ons naar een sfeervol en stemmig einde spoeden. Het tweede deel, ‘Moto vivo (a hard driving pulse)’ is typisch Adams te noemen. In dit stuwende deel creëren de cello’s en de bassen een energieke spanning terwijl afwisselend de blazers en de violen voor de melodieuze structuur zorgen.
De twee stukken die Adams na de pauze brengt stammen beiden uit de jaren ’40 van de vorige eeuw en hebben beiden een relatie met de storm die toen over de wereld raasde. ‘Lincoln Portrait’ stamt uit 1942 en ontstond uit een opdracht van dirigent André Kostelanetz die, slechts 11 dagen na de aanval op Pearl Harbour, drie componisten verzocht om “muzikale portretten van grote Amerikanen.” In overleg koos Copland voor de zestiende president van de VS, Abraham Lincoln. Copland zei later over het stuk: “Het is moeilijk om het niet sentimenteel, bombastisch – of allebei – te laten klinken.” En ja, dat ligt bij dit soort heroïsche stukken natuurlijk altijd op de loer. Dat dit in ‘Lincoln Portrait’ niet gebeurt, zegt dan ook veel over de grootsheid van Copland. Het stuk bestaat uit twee delen. Allereerst schets Copland middels klank een portret waarin de grootsheid van Lincoln duidelijk naar voren komt. De muziek past duidelijk bij zijn boodschap en heroïek en fierheid klinken door, maar eigenlijk op heel bescheiden wijze. Het wordt nergens bombastisch of potsierlijk. In het tweede deel staan een aantal teksten van Lincoln centraal, waaronder een citaat uit het zogenoemde ‘Gettysburg Address’ uit 1863 waarin hij terugblikte op de zwaarste veldslag van de Amerikaanse Burgeroorlog, die bij Gettysburg. Die teksten laat Copland declameren en niet zingen, doorsneden door wederom zeer ingetogen klanken. Maar het is juist dat declameren, dat hier gebeurd door de tenor Sir Willard White – die onlangs nog te bewonderen was als een ongenaakbare en ijzingwekkend rationele Doktor in Alban Berg’s Wozzeck, dat ervoor zorgt dat dit geen loodzwaar stuk wordt.
‘Symfonie in drie delen’ van Igor Stravinsky heeft naar eigen zeggen eveneens een relatie met de Tweede Wereldoorlog: “Iedere scene van de symfonie is in mijn verbeelding verbonden met een concrete impressie van de oorlog,vaak cinematografisch van aard.” Die symfonie, het eerste grote werk dat Stravinsky voltooide sinds hij in 1940 neerstreek in Californië, heeft overigens een interessante ontstaansgeschiedenis. Het eerste deel, ‘[Overture: Allegro]’ was in eerste instantie bedoelt als een pianoconcert wat nog goed hoorbaar is aan de vrij grote rol die de piano in dit stuk speelt. Voor het tweede deel, ‘Andante – Interlude: L’istesso tempo – gebruikte Stravinsky de muziek die hij eerder schreef voor de film ‘The Song of Bernadette’, een project dat hij niet afmaakte door onenigheid met de filmstudio. In dit deel is de inzet van de harp bijzonder groot. Een instrument overigens dat zeer geschikt is om de verschijning van de Heilige Maagd, het oorspronkelijke thema van dit deel van de complete soundtrack, te verklanken. Het slotdeel componeerde Stravinsky in 1945 en de beide werelden die hij creëerde in het eerste en tweede deel komen hier majestueus samen, evenals de piano en de harp. Maar vooral maakt dit stuk duidelijk hoe vooruitstrevend Strawinsky was en hoe groot zijn invloed op de Amerikaanse muziek zou zijn. De muziek van Adams zou beslist anders hebben geklonken en de eerbied voor deze grote voorganger klinkt deze middag dan ook in iedere noot door.
Natuurlijk is dit concert terug te beluisteren via Radio 4.