Korzo Theater, Den Haag –3 mei 2017
Klankkunstenaars. Zo kun je een deel van de huidige generatie componisten gerust noemen. Het lijkt wel of het in de hedendaagse gecomponeerde muziek steeds minder gaat om melodie en ritme en steeds meer om de aard van geluid, om klankkleur en textuur.
Deze andere benadering van componeren vraagt ook een andere benadering van de uitvoerende musici die deze complexe composities willen verklanken. Ensemble Modelo62, zo is reeds eerder gebleken, onder andere bij het beluisteren van hun album ‘Modelo Moves’, is bij uitstek een partner voor dit type componisten.
De componisten die zij ons in dit programma voorstellen geven ons ieder op geheel eigen wijze inzicht in hun klankfabriek. Zo gebruikt Peter Ablinger, waarvan drie zeer korte stukken klinken – de langste duurt 2 minuten, de akoestische klanken van respectievelijk een snaredrum en een gitaar in combinatie van ruis uit een oude cassettespeler. In ‘Snare drum and noise’ het geroffel op de snaredrum herhalend, terwijl in ‘Guitar and noise’ een enkele gespeelde noot verdrinkt in die noise. Samuel Vriezen benadert het werken met klank op een veel subtielere manier. Zijn ‘Passing’, dat hier zijn première beleeft, begint met zeer subtiele, glijdende klanken van de gitaar, de trompet en de klarinet. Gaandeweg aangevuld met de hele noten van de piano en de vibrafoon. Met vloeiende bewegingen creëert Vriezen in het eerste deel een meditatief geheel dat echter gaandeweg steeds indringender gaat klinken. In het tweede deel kiest hij een andere aanpak. Hier gaat het veel meer om de aard van de klank en de verandering die deze doormaakt. Al met al een zeer lastig stuk waarin iedere noot op een goudschaaltje gewogen dient te worden. Maar de leden van dit ensemble, mede doordat ze uitstekend op elkaar zijn ingespeeld, kwijten zich met verve van deze taak.
De Argentijnse componist en leerling van Alblinger, Gabriel Paiuk rekt in ‘Situación’ de grenzen van de gekozen instrumenten op om zijn klankonderzoek vorm te geven. De cello en de viool worden op zeer fysieke wijze bespeeld om zo de meest buitenissige klanken aan de instrumenten te ontlokken en de klarinettist hanteert al even onorthodoxe speeltechnieken. De piano wordt hier nog het meest traditioneel bespeeld al duikt Teodora Stepančić ook regelmatig onder de klep. Voor ‘Whispering in my pillow’ kiest Claudio Baroni weer een andere invalshoek. Zijn stuk heeft het boek ‘Karada’ van de Japanse filosoof Michitaro Tada als basis. Deze tekst die handelt over de rol van het lichaam in de (Japanse) cultuur wordt fluisterend voorgelezen en door middel van het afspelen van een tape ten gehore gebracht. Het ensemble versterkt als het ware de klanken van het voorlezen zo een fragiel geheel vormend.
‘La Puerta’ van Cecilia Pereyra en de ‘Two Persian Minitures’ van Peter Garland zijn nog de meest conventionele stukken op het programma. Hier spelen ritme en melodie wel degelijk een rol. Al is dat in ‘La Puerta’ wel op zeer aparte wijze. De ritmische structuur, waarin we zeker sporen terugvinden van de Argentijnse muziek, wordt aan alle kanten opgerekt, vertraagd en onderworpen aan de nodige klankexperimenten.
Bekijk hier een deel van een uitvoering van ‘Whispering in my pillow’: