De Bijloke, Gent – 10 maart 2017
De muziek van Györgi Ligeti vergelijken met die van Terry Riley en Steve Reich lijkt niet bepaald voor de hand liggend. Toch dacht Ligeti zelf daar geheel anders over. Hij schreef in 1976 drie stukken voor twee piano’s, waarbij het middendeel de titel meegaf: ‘Selbstportrait mit Reich und Riley (und Chopin ist auch dabei)’.
Het vormt voor het Spectra Ensemble de aanleiding om samen met het uit Düsseldorf afkomstige notabu.ensemble neue musik een programma te wijden aan de muziek van Ligeti, bestaand uit die drie stukken voor twee piano’s en het vioolconcert, aangevuld met ‘Tread on the trail’ van Riley en ‘Eigth Lines’ van Reich.
Het feit dat Ligeti deze drie componisten combineert in een muzikaal zelfportret laat zien hoe belangrijk deze voor hem zijn en hoe zeer zijn componeren ermee samenhangt. Dat hoeft niet te verbazen. Ligeti was weliswaar een groot muzikaal vernieuwer maar vertrok daarbij wel altijd vanuit de traditie en incorporeerde op zeer overtuigende wijze de invloed van anderen, zowel van voorgangers als Chopin, als van tijdgenoten als Riley en Reich in zijn eigen werk. Van simpel kopiëren is bij Ligeti daarbij nooit sprake. Je hoort in het ‘Selbstportrait’ absoluut het idioom van zowel Reich en Riley en enkele noten verwijzen duidelijk naar Chopin (vooral de slotfase van ‘Sonate in si mol klein, opus 35), maar je hoort vooral Ligeti en de wijze waarop hij het materiaal verwerkt tot een sterk verdicht klankweefsel dat de twee pianistes, Yukiko Fujieda en Frederike Möller op overtuigende wijze ten gehore brengen. De hypnotiserende klankgolven brengen de luisteraar daarbij in trance.
Het is een meer dan goed idee om in dit concert dan ook Riley en Reich zelf op het programma te zetten. Beiden rekenen we tot de minimal music die eind jaren ’60 tot ontwikkeling kwam in de Verenigde Staten. Maar de verschillen tussen Riley en Reich zijn minstens zo groot als de overeenkomsten. Riley’s stijl heeft een bepaalde losheid. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat hij uitvoerders vaak een bijzonder grote mate van vrijheid geeft bij de uitvoering. Een mooi voorbeeld is het beroemde ‘In C’ dat onlangs nog te horen was in De Link, Tilburg door leden van Asko|Schönberg en het Fontys conservatorium. Maar ook ‘Tread on the trail’ dat vanavond op het programma staat is daar een voorbeeld van. Muzikale patronen zijn gegeven, het aantal herhalingen niet. Het stuk heeft de wat vreemde bezetting van een snaredrum en tien blazers en heeft daardoor ook wat weg van een fanfare, met een flinke portie bigband jazz.
Reich werkt op geheel andere manier. Om te beginnen krijgen de musici bij Reich een volledig uitgeschreven partituur en dus niet de mate van vrijheid die Riley hen biedt. Maar ook verder heeft Reich’ muziek altijd iets mathematisch in zijn precisie. In ‘Eight Lines’ begint het allemaal met de twee piano’s die direct die zo kenmerkende puls neerzetten. De strijkers volgen, dan de blazers, het geheel samenbrengend tot een enerverend en ritmisch geheel.
Na de pauze staat het vioolconcert uit 1990 van Ligeti op het programma. Eén van de sleutelwerken uit zijn oeuvre. Als solist vinden we Barnabas Kelemen, terwijl de beide ensembles onder leiding staan van Filip Rathé (het programma voor de pauze stond onder leiding van Mark-Andreas Schlingensiepen). Dit vioolconcert, stammend uit 1990, bestaat uit vijf delen en kwam onlangs in deze kolommen aan bod naar aanleiding van een CD uitgave van Ensemble Intercontemporain. Het is een wat a-typisch concert met een wel heel bijzonder begin. In ‘Praeludium: Vivacissimo luminoso’ produceren het ensemble en de violist een serie moeilijk in het gehoor liggende klanken met een zeer hectisch karakter. Alleen de xylofoon biedt de luisteraar nog wat houvast. Het tweede deel, ‘Aria, Hoquetus, Choral: Andante con moto’ klinkt zo ongeveer tegengesteld. Hier vangt de violist aan met een lange, overrompelende solo vol breekbare intensiteit. Bijzonder ook hoe de altviool hier bij aansluit, met een soort van tweede stem, gevolgd door twee dwarsfluiten en de contrabas. Dan volgt het ensemble in een scène waarin de hoge klanken overheersen. Ook in ‘Intermezzo: Presto intenso’ speelt de viool een vrij lyrische passage vergezeld van het ensemble dat indringende klankwolken produceert en dit deel naar een zinderende climax, passend bij de omschrijving ‘Presto intenso’, voert. Het ‘Passacaglia: Lento intenso’ is weer veel ingetogener, afgemeten. De viool klinkt ijl in zijn lange lijnen en Ligeti weet in dit deel een grote spanning op te roepen. Een spanning die uiteindelijk culmineert in het laatste deel, ‘Apposionato: Agitato molto’. Kelemen speelt hier een heftige, opzwepende solo, vergezeld van het aanzwellende geluid van het ensemble. Krachtig slagwerk weerklinkt, samen met al even krachtig spelend koper. En dan is daar dat redelijk onverwachte einde, bestaand uit enkele vioolstreken. Overigens, net als de gehele solopartij, voortreffelijk gespeeld door Kelemen. Maar ook dit gelegenheidsensemble weet te overtuigen en volledig recht te doen aan Ligeti. En oh ja, Riley en Reich waren er ook bij. Dankzij Ligeti.