Concertzaal, Tilburg – 8 maart 2017
Het Lets Radiokoor is met een Nederlandse tournee bezig. In de eerste vier concerten samen met Riga Sinfonietta maakte zij reeds grote indruk met de muziek van Arvo Pärt en James MacMillan, onder andere in het Muziekgebouw aan ’t IJ. En nu zijn ze aan het tweede deel bezig met een a capella programma. Eveneens onder leiding van vaste dirigent Kaspars Putniņš.
Ook nu klinken er drie stukken van Pärt, naast stukken van andere hedendaagse componisten uit dezelfde regio en verrast het koor weer door zijn zeer bijzondere klank. Helder als glas en met een zeer grote mate van zuiverheid brengen zij de gekozen stukken, waarbij zeker ook de solistische kwaliteiten van de zangers niet onvermeld mogen blijven. Het koor bezit zeker een grote dramatische kracht die met name tot uiting komt in de stukken van Rautavaara en Vasks, maar is toch vooral groots in de subtiele stukken waarin de zang soms amper te horen is, zo zacht en meesterlijk in de nuance.
Pärt is de leidende componist op deze avond. Met ‘Da Pacem Domine’, ‘Virgencita’ en ‘Nunc Dimittis’ laat het koor horen hoe goed het het werk van deze componist beheerst. Dat bleek reeds in Amsterdam, waar eveneens ‘Nunc Dimittis’ op het programma stond en dat blijkt nu weer in Tilburg. Pärt is een vrij sobere componist, zeker in vergelijking met een aantal andere die vanavond op het programma staan en het koor kiest daarbij dan ook nog eens voor de meest sobere aanpak. Het is bijna kaal zoals Pärt hier klinkt. Maar het maakt beslist indruk hoe dit koor, met zo weinig middelen zoveel zeggingskracht laat horen. Misschien nog wel het meest in ‘Virgencita’. Pärt schreef het stuk tijdens een bezoek aan Mexico en bracht hiermee een ode aan de zogenaamde ‘Maagd van Guadalupe’, de beschermheilige van Mexico. Fragiel en ingetogen brengt het koor dit stuk.
Het koor brengt ook twee stukken van de Oekraïense componist Valentin Silvestrov. Zijn stijl van componeren is een geheel andere dan die van Pärt. Zo sober als deze klinkt, zo lyrisch en uitbundig klinkt Silvestrov. Hij is als geen ander in staat om je als luisteraar mee te voeren in zijn wereld. In zijn ‘Two Sacred Songs: Alleluia en Ave Maria’ wordt dat vooral duidelijk in ‘Ave Maria’. Silvestrov vermengt hier op prachtige wijze de diepe mannenstemmen die hij een soort van drone laat zingen, met de hoge vrouwenstemmen. Alsof ze eruit omhoog stijgen, zo klinkt het. Ook de ‘Two Christmas Lullabies: Sleep, Jesus en Quiet Night’ zijn zeer lyrisch en meeslepend en rijk aan melodisch materiaal.
Zeer bijzonder is ook ‘Wilgen-Lied’ uit ‘Wie ein Kind’ van de Deense componist Per Nørgård. Het is een zeer speels en opzwepend stuk dat sterk refereert aan volksmuziek. Maar bijzonder, hoe Nørgård hier zang afwisselt met spreekstemmen die op de meest onverwachte momenten een keel opzetten, terwijl op andere momenten de stemmen klinken als muziekinstrumenten. Van de Letse componist Ēriks Ešenvalds klinkt ‘A Drop in the Ocean’. Het stuk begint op zeer bijzondere wijze, met de wind, geïmiteerd door de zangers. Dan horen we een prevelende alt gevolgd door een gepassioneerde, helder zingende sopraan. Maar we horen ook gefluister, met name van de mannen. Gezamenlijk levert het een knap vervlochten compositie vol spanning. Tot het eindigt, wederom met de wind.
‘Die Erste Elegie’ van de vorig jaar overleden Finse componist Einojuhani Rautavaara en ‘Our Mother’s Names’ van de Let Pēteris Vasks kenmerken zich door grote dynamische overgangen in de composities, Met name Rautavaara laat zich hier gelden. De kracht van het Lets Radiokoor stijgt hier tot grote hoogten, zonder dat dit ook maar één keer ten koste gaat van de helderheid en de genuanceerde uitvoering.
Bekijk hier de uitzending van Vrije Geluiden met het Lets Radiokoor (vanaf minuut 17:20):