Ives Ensemble String Quartet – Stravinsky / Lucier / Andriessen / Bauckholt & Cage (Concert Recensie)

De Link, Tilburg – 7 maart 2017

concert08bg2-resized-450x300Het Ives Ensemble bestaat inmiddels zo’n 30 jaar en heeft in die jaren een belangrijke reputatie opgebouwd in de uitvoering van hedendaagse muziek. Ze schuwen daarbij de traditie geenszins maar combineren dat graag met recent werk van componisten die nu actief zijn. Eén en ander blijkt overigens ook uit hun reeds imposante discografie. Als zelfstandig onderdeel draait het strijkkwartet al even lang mee.

En ook tijdens dit concert bij De Link kiest het kwartet voor zowel de traditie in de persoon van Igor Stravinsky, Louis Andriessen en John Cage als voor een componist van nu, Carola Bauckholt. Daarnaast verrassen ze ons met een stuk van Alvin Lucier, een Amerikaan die we meer met geluidskunst en elektronica associëren dan met het strijkkwartet.

Stravinsky is het best vertegenwoordigd. Het kwartet start zowel de eerste als de tweede helft van het concert met een compositie van deze grootmeester. ‘Concertino voor strijkkwartet’ klinkt voor de pauze en ‘Trois Pièces’ voor strijkkwartet klinkt erna. Beide stukken werden geschreven voor het Flonzaley Kwartet. Eerst de ‘Trois Pièces’, in 1914 en later, in 1920, het Concertino. Die Trois Pièces’ zijn ook echt drie stukken en maken voor het gevoel van de 250px-little_tich_1893luisteraar niet echt deel uit van een geheel. Het eerste deel is duidelijk geïnspireerd op een volksdans en heeft niet al te veel om het lijf. het tweede deel klinkt wel wat circusachtig en speels. Niet zo vreemd want Stravinsky liet zich voor dit stuk inspireren door de in zijn tijd bekende clown ‘Little Tich’ . ofwel Harry Relph (1867–1928) die zijn bijnaam te danken had aan de 1,37 meter die hij mat. Het derde deel daarentegen klinkt juist weer heel serieus. Met lange, ingetogen lijnen en een verstild karakter. ‘Trois Pièces’ moge dan geen eenheid zijn, het concertino is dat wel. Het eerste en derde deel klinken heftig, opzwepend en opvallend ritmisch, zoals we dat bij wel meer stukken in de vroege jaren van Stravinsky’s carrière tegenkomen, terwijl het tweede deel vooral wordt gekenmerkt door de dominante rol van de eerste viool die een lyrische melodie speelt. De drie overige strijkers komen er in dit deel nauwelijks aan te pas.

Van Louis Andriessen, onze eigen grootmeester speelt het kwartet ‘…miserere…’ een stuk dat hij schreef in 2006 en waarin Andriessen zowel aansluiting zoekt bij het beroemde ‘Miserere’ van Gregorio Allegri, uit 1630 en gebaseerd op de 51ste Psalm als bij het Duitse boek “Melodien’ van Helmut Kraussler’. Andriessen maakt hier dan ook overtuigend gebruik van de zogenaamde ´hoketus´ techniek, geliefd in de tijd van de Renaissance, waarbij een melodie verdeeld wordt over verschillende instrumenten. Andriessen laat het daar echter niet bij en vermengt, op zeer onopvallende wijze ook zeker elementen uit de rock en jazz in het geheel.

Het eerste strijkkwartet van John Cage, ´String Quartet in Four Parts´ stamt uit 1950 en in een brief aan zijn ouders verwoorde hij zijn doelstelling als volgt: “Ik schrijf een stuk om de stilte te loven, zonder die echt te gebruiken.” Cage vond een andere manier, namelijk door uit te wijken naar het Indiase gedachtegoed. De vier delen staan voor de vier seizoenen, te beginnen met de zomer. Op magistrale wijze verklankt hij die tot een absoluut rustgevend geheel dat uitnodigt tot contemplatie.

2l-116_carola-bauckholt
Foto: Regine Körner

Het Ives Ensemble String Quartet voert al deze werken met grote souplesse en veel gevoel uit en excelleert met name in de stukken van Lucier en Bauckholt. Niet in de laatste plaats om dat dit beide nogal a-typische stukken zijn. Lucier kiest in ‘Navigations for Strings’ voor het absolute minimum door slechts vier tonen te gebruiken en die ook nog eens te laten eindigen in één en dezelfde noot. Heel langzaam veranderen die noten van toonhoogte, Lucier trekt er een kwartier voor uit, waardoor er een soort van constante klankmist ontstaat. Wie welke klank produceert is onmogelijk te achterhalen, zeker niet met de akoestiek van het Cenakel. Bauckholt kiest een totaal andere weg. ‘Lichtung’ heet haar stuk en het verwijst naar een open plek in het bos waar we vogels horen, bijen, de bijeneter en tot slot een zomers regenbuitje. Alles verklankt door die vier strijkers. En het is werkelijk ongelofelijk om te horen hoe dicht die strijkers die realiteit in het bos evenaren! Sluit je ogen en je bent er, op die open plek.