Hoeveel schoonheid kan een mens verdragen? Je vraagt het je af bij het beluisteren van ‘Orwell Court’, het laatste album van de uit Schotland afkomstige Gareth Dickson. Met zijn dromerige, fluwelen aanpak begeeft deze singer/songwriter zich ontegenzeggelijk op bijzonder glad ijs. Dat hij niet hard onderuit gaat is slechts te danken aan zijn enorme talent.
Wat Dickson en dus dit album vooral zo bijzonder maakt is de stijl waarin hij zingt. Soms, als in opener ‘Two Halfs’, bijna fluisterend zacht, meer pratend dan zingend. Soms met wat meer kracht, als in het tweede deel van ‘The Big Lie’, waar we ook nog een bijzonder goed gekozen tweede stem vinden, die van Celine Brooks. Eén en ander gaat daarbij vergezeld van een zeer spaarzame instrumentatie, waarin de akoestische gitaar centraal staat, aangevuld met een sculpturale klankwereld. Alles bijdragend aan een grote mate van welluidendheid.
Want dat is toch wel wat dit album en eigenlijk al het werk van Dickson het meest kenmerkt: het steekt allemaal zeer zorgvuldig en weloverwogen in elkaar. Er is op dit album geen dissonant te bekennen. Verre van. Wel zorgvuldig gecomponeerde en vertolkte melancholie. Zo uit de Schotse nevels in uw CD speler. Voor kille avonden als de regen tegen de ramen klettert. Mooie muziek ook, heel mooi en gelukkig net niet té mooi.
Het album is te beluisteren en te koop via Bandcamp: