Het Collectief – Ligeti, Bartók & Schulhoff (Concert Recensie)

De Singel, Antwerpen – 17 februari 2017

het_collectif_c_emanuel_maes_2Het in 1998 in Brussel opgerichte kamermuziekensemble Het Collectief heeft zich reeds vanaf het begin gespecialiseerd in de muziek van Tweede Weense School, dus van Schönberg, Berg en Webern en de componisten die in hun voetsporen zijn getreden. Met een vaste kern van 5 musici en een keur aan gast solisten zijn zij zeer flexibel en opteren ze voor zowel kleinschalige kamermuziek als voor werken voor ensemble.

Bekijken we het programma dat het ensemble deze avond in De Singel brengt vanuit een ontwikkelperspectief dan moeten we aanvangen met het duo voor viool en cello van Erwin Schulhoff. Schulhoff wordt in 1898 geboren in Praag, studeert compositie in Wenen, wordt naar aanleiding van de Eerste Wereldoorlog overtuigd communist en pacifist en wordt in 1942, hij is ook nog Jood, één van de slachtoffers van het Nazi regime. Was hij tijdens zijn leven nog redelijk bekend, na zijn dood raakt hij in de vergetelheid. Dat komt wellicht voor een deel omdat Schulhoff’s muziek meer aansluit bij de romantiek dan bij de avant-garde. Hij was dan ook niet bepaald een fan van Schönberg. In dit duo hoor je dat onmiskenbaar terug. Voor Schulhoff is muziek een zaak van het hart en niet van het hoofd. Wel speelt ook bij hem, net als bij Bartók, de volksmuziek een belangrijke rol. In zijn geval natuurlijk die van Tsjechië. Je hoort het uitstekend terug, bijvoorbeeld in het felle tweede deel, ‘Zingaresca: Allegro giocoso’. En dan het ‘Andantino’ met die breekbare melodie op viool terwijl de cello pizzicato begeleidt. Dit is gewoon ronduit mooi, mede dankzij de zeer bevlogen uitvoering van violist Wilbert Aerts en cellist Martijn Vink, twee van de vijf kernleden van het ensemble. Dat zij elkaar na al die jaren door en door kennen, is hier bijzonder goed te horen.

bartok-bela
Béla Bartók

Béla Bartók en Erwin Schulhoff waren dus van dezelfde generatie. Bartók stierf drie jaar later dan Schulhoff in 1945. Maar de ontwikkeling die beiden doormaakten verschilt enorm. Zo behoudend als Schulhoff was zo vooruitstrevend is de muziek van Bartók te kenschetsen. Dat juist hij een belangrijke stempel op de muziek van de tweede helft van de twintigste eeuw zou drukken is dan ook niet verwonderlijk. Een relatief laat werk als de ‘Sonate voor twee piano’s en slagwerk, Sz110′ (1938) laat goed horen waar Bartók zijn roem aan dankt. Allereerst kent dit stuk een bijzondere bezetting van twee piano’s en twee slagwerkers. Verder is dit stuk geen mooi stuk kamermuziek, het is veeleer een heftig, verontrustend stuk waarin Bartók de luisteraar allerminst spaart. Het stuk ontvouwt zich langzaam met het ‘Assai lento – Allegro troppo’, al plaatst Bartók ook hier al de nodige heftige uitbarstingen. De melodie die Bartók in dit eerste deel introduceert heeft hij duidelijk ontleend uit de Hongaarse volksmuziek. Door de piano gespeeld en door het slagwerk verlevendigd, voert Bartók dit deel naar een climax. In het tweede deel, het ‘Lento, ma non troppo’ bewegen we ons tussen berusting en opgevoerde spanning, tussen melancholie en wanhoop. Het derde deel, het ‘Allegro non troppo’ klinkt zeer extatisch, als een heftige, vurige dans.

De eveneens uit Hongarije afkomstige György Ligeti is één van die componisten die sterk door Bartók zijn beïnvloed. Vooral in het werk uit zijn eerste periode, voordat hij in 1956 bij de Hongaarse opstand zijn land verlaat. Maar ook in het werk uit zijn tweede periode, waaruit we tijdens dit concert twee stukken horen, is die invloed aanwijsbaar. Maar veel belangrijker dan die invloed van Bartók is de nieuwe weg die Ligeti in het westen inslaat en waarbij hij zeker ook werd beïnvloed door de ontwikkelingen die de nieuwe muziek in West Europa doormaakte in de jaren ’60. Stellen dat Ligeti in die jaren een nieuwe muzikale taal ontwikkelde is beslist niet overdreven en zijn invloed op de muziek na hem is dan ook moeilijk te overschatten. In ritme en melodie is Ligeti daarbij niet geïnteresseerd, in harmonie des te meer. In zijn stukken gaat hij op zoek naar de samenhang van klanken, verweeft klanken op een totaal nieuwe manier met elkaar, mengt ze tot een nieuwe, nooit eerder gehoorde constellatie en schuwt daarbij onorthodoxe speelwijzes niet.

gyorgy-ligeti-0
György Ligeti

Het resultaat, bijvoorbeeld in de ’10 stukken voor blaaskwintet’, mag er zijn en wellicht nog het best te beschrijven als een abstract muzikaal collage. In die tien stukken valt het ‘Sostenuto, stridente’ nog het meest op. De vijf blazers gaan hier met elkaar de dialoog aan in het hoog. Je oren tuiten er letterlijk van. Het intussen zeer bekende ‘Kammerkonzert voor 13 instrumenten’ is een nog beter voorbeeld van Ligeti’s stijl van werken. De afzonderlijke instrumenten zijn vrijwel niet te onderscheiden in dit ingenieuze bouwwerk. In dit stuk uit 1970 exploreert Ligeti de micro-polyfonie waardoor er een sterk verdicht klankweefsel ontstaat, vooral in het eerste deel ‘Corrente (Fließend) voor Maedi Wood’. Die toevoeging ‘fließend’ is hier prima op zijn plaats, want dat is ook hoe het klinkt: vloeiend, stromend. Betoverend, maar ook dreigend. Iets wat overigens ook voor de andere drie delen geldt. De muziek klinkt soms verstild, bijna ingehouden maar kent ook verontrustende momenten, zoals de scene in het derde deel ‘Movimento precisco e meccanico, voor Friedrich Cerha’ waarin we de pauken, de bas, de cello en de bastrombone horen in een duister klankspel, gevolgd door de hoge, kwetterende noten van de klarinetten, klinkend als bange, opgejaagde vogels en het bijna nerveuze pizzicato spel van de strijkers.

Dat Ligeti het vrijwel onmogelijke vraagt van de musici moge duidelijk zijn. Het Collectief slaagt met glans. We hadden niet anders verwacht.

Op 4 april brengt Het Collectief ‘Crippled Symmetry’ van Morton Feldman in de serie van De Link.