De in 1943 geboren Engelse componist Gavin Bryars is een veelzijdig man. Ooit, begin jaren ’60 gestart als bassist in de vrije improvisatie waarbij hij onder andere samen speelde met Derek Bailey en Tony Oxley, stapte hij al vrij snel over naar het componeren. Hij boekte al vroeg succes met ‘Sinking of The Titanic’ (1969) en ‘Jesus’ Blood Never Failed Me Yet’ (1971). Naast het vak van componist bleef Bryars actief als bassist, in Portsmouth Sinfonia en als docent. Inmiddels reeds met pensioen legt hij zich nu fulltime toe op het componeren.
In die composities valt de liefde voor de menselijke stem op. Een nieuw album bij ECM Records bevat dan ook twee stukken waarin die centraal staat. Allereerst ‘The Fifth Century’ uit 2014 voor koor en saxofoonkwartet en ten tweede ‘Two Love Songs’ uit 2010 voor een trio bestaand uit sopranen, a cappella.
De titel ‘The Fifth Century’ ontleende Bryars aan het laatste deel van het gedicht ‘Centuries of Meditations’ van de zeventiende eeuwse dichter / dominee Thomas Traherne. Bijna vanzelfsprekend schetst Traherne in dit gedicht de grootsheid van god in al zijn gedaanten. Bryars’ compositie, bestaand uit 7 delen, doet op bijzondere wijze recht aan Traherne’s intenties. Het is een zeer ingetogen, spiritueel stuk. Knap is de samenhang tussen het saxofoonkwartet, in deze uitvoering het PRISM Quartet en het koor, hier The Crossing. De ‘stemmen’ van de vier saxofoons: sopraan, alt, tenor en bariton mengen op zeer overtuigende wijze met die van het koor. Zodanig, dat soms niet te onderscheiden valt wie we hier nu horen. Bryars gebruikt die samenhang om een sterk verdicht muzikaal web te weven, rijk van klank, dat eigenlijk heel traditioneel klinkt. Het stuk heeft vaak qua sfeer meer weg van de polyfonie uit de late Renaissance dan van de muziek van nu. Maar Bryars slaagt er daardoor wel in om de luisteraar mee te nemen op een spirituele reis naar binnen.
‘Two Love Songs’ baseerde Bryars op twee sonnetten van de veertiende eeuwse Florentijnse dichter Francesco Petrarca. Bryars voelt zich om meerdere redenen aangetrokken tot deze dichter zo zegt hij zelf: “Initially it was because they have such prominence in Italian madrigal music, but there was also the heart-rending beauty of the poetry and their sheer technical brilliance.” En in relatie met Bryars’ voorliefde voor de menselijke stem voegt hij eraan toe: “In an ideal world, when I would be free to write whatever I want, I would chose to write vocal music. Moreover, in a really ideal world, this would involve setting Francesco Petrarca.” Maar ja, ook Bryars moet de hypotheek betalen en dus zo nu en dan ook een andersoortige compositie opdracht aannemen. Maar die twee liefdesliederen hebben we en ze klinken prachtig, poëtisch en verheven. Net als Petrarca.