November Music – Deel 1 (Concert Recensie)

 

Diverse zalen, ‘s-Hertogenbosch – 5 november 2016

logoNovember Music, het jaarlijks terugkerend festival in ‘s-‘s-Hertogenbosch is weer gestart. Groter en langer dan ooit, dit jaar tien dagen (!) en weer boordevol vernieuwende klanken. Het is maar dat u het weet. Met vier concerten zat de eerste echte dag, de zaterdag dan ook behoorlijk vol, overigens zowel kwalitatief als kwantitatief. Alle concerten waren vrijwel uitverkocht en er viel weer veel te genieten. Dus heeft u nog geen kaarten voor één van de concerten, haast u!

“Oh, East is East and West is West, and never the twain shall meet,
Till Earth and Sky stand presently at God’s great Judgment Seat;
But there is neither East nor West, Border, nor Breed, nor Birth,
When two strong men stand face to face, though they come from the ends of the earth!”

Dit schreef Rudyard Kipling in 1889 in zijn gedicht “The Ballad of East and West”. Het geografische oost en west kunnen elkaar onmogelijk raken, mensen uit de diverse culturen kunnen dit wel degelijk. Afgelopen dinsdag hoorden we daar mooie voorbeelden van tijdens het concert van De Link. ‘Westerse’ componisten die zich door het ‘Oosten’ lieten beïnvloeden. Het heeft overigens wel iets vreemds dat spreken over ‘Westerse muziek’. Amerikanen duiden Europese muziek ook zo aan, terwijl het voor hen toch eigenlijk ‘Oosterse’ muziek is. Maar goed, de boodschap is duidelijk. Ook deze zaterdag, 5 november, zit weer vol met voorbeelden van wederzijdse beïnvloeding tussen diverse culturen.

Het meest groots wordt het aangepakt door Joël Bons die voor het sinds 2002 bestaande Atlas Ensemble ‘Nomaden’ schreef. Het Atlas Ensemble is een bijzonder ensemble omdat een groot deel van de leden uit andere culturen dan de Europese komt en daar gebruikelijke instrumenten uit meeneemt. Instrumenten die je normaal gesproken niet tegen komt in ensembles voor hedendaags gecomponeerde muziek, zoals de tokkelinstrumenten tar en setar, de strijkinstrumenten sarangi en kamancha en de sheng, een mondorgel. Ieder met hun eigen geluid en hun eigen timbre. Het stuk begint spannend, met een slag op een gong en een toon die door de Nieuwe Kerk vibreert, telkens overgenomen door een andere solist. Tot cellist Jean-Guihen Queyras zijn cellopartij inzet en het stuk zich lijkt te ontwikkelen tot een celloconcert. Lijkt, want gaandeweg blijkt Queyras de rol te hebben van verbindende factor tussen losstaande delen in dit stuk van een uur, iets waar tevens de schoen wringt. Enerzijds heeft Bons een stuk geschreven dat absoluut past binnen het idioom van de hedendaagse gecomponeerde muziek, anderzijds geeft hij alle solisten met hun, voor ons exotische instrumenten, ruimschoots de gelegenheid te soleren. Het levert prachtige momenten op van grootse virtuositeit, maar staat wel op gespannen voet met die nagestreefde structuur. De bruggetjes die Bons componeerde zijn onvoldoende in staat om het gat te dichten. De conclusie luidt dat Bons wellicht iets te veel wilde met dit stuk, waardoor het nu niet geheel uit de verf komt.

Hoor hier Joël Bons over het onstaan van het Antlas Ensemble:

Wim Henderickx liet zich voor ‘On Haiku (The Four Seasons)’ eveneens inspireren door een in onze wereld ongebruikelijk instrument, de Japanse shō, een mondorgel bestaand uit bamboepijpjes. Het huidige stuk voor strijkkwartet en shō is een bewerking van een solostuk voor shō uit 2015 en past in een programma van het Belgische ensemble B’Rock. Dit in oude muziek gespecialiseerde ensemble nodigde in opdracht van het Transit Festival een drietal componisten uit werk voor hen te schrijven, aangevuld met één zelfgekozen instrument. Het stuk ging op vrijdag 28 oktober dan ook in première en is, door de samenwerking tussen November Music en Transit nu ook hier te horen. In zijn stuk in vier delen behandelt Henderickx de vier seizoenen aan de hand van haiku’s en vermengt hier de traditie van het ‘Westerse’ strijkkwartet met de ‘Oosterse’ shō. Als in een soort ritueel. De vier strijkers staan verspreid in de ruimte en Naomi Sato, die de shō bespeelt, verplaatst zich voor ieder onderdeel naar een andere plek. Naast de shō bespeelt ze iedere keer andere vormen van percussie. ‘On Haiku (The Four Seasons)’ is een verstild, meditatief werk geworden waarin Henderickx met weinig middelen veel vertelt, zoals in een Haiku hoort en de sfeer van ieder seizoen prima weet over te brengen.

De Chinese componist Huang Ruo bewandelt de omgekeerde weg. Hij vermengt de muziek uit de Chinese cultuur op bijzondere wijze met de hedendaagse gecomponeerde muziek die we dan toch maar gemakshalve weer even ‘Westers’ noemen. In ‘The Sonic Great Wall, A Resonant Theatre for Thirteen Musicians and Audience’ valt vooral het enerverende, zeer ritmische slagwerk op en dan met name het gebruik van een op een trommel liggende gong. Het hoge, resonerende geluid klinkt voor ons als typisch Chinees. Verder geen Chinees instrument te vinden overigens binnen het Asko|Schönberg, dat hier onder leiding staat van Manoj Kamps, wel drie pvc pijpen die klinken als een didgeridoo en aan het begin onwezenlijk diepe geluiden produceren terwijl het publiek de vraag heeft gekregen te hummen. Want dat is een ander kenmerk van dit stuk dat onderdeel uitmaakt van een bijzonder programma, ‘CONNECT’ geheten en waarin Asko|Schönberg samenwerkt met London Sinfonietta (UK), Ensemble Modern (D) en Remix Ensemble (Portugal). Ieder ensemble speelt dit stuk en ‘In the Midst of the Sonorous Islands’ van Christian Mason en laat het publiek participeren, waardoor er natuurlijk een ander publiek met moderne muziek in contact gebracht moet worden. De concerten zijn dan ook gratis om de drempel zo laag mogelijk te leggen. Een mooi en ook heel leuk initiatief en het publiek doet dan ook enthousiast mee. In het stuk van Ruo door gedichten voor te lezen op fluistertoon terwijl een musicus door het gangpad loopt. Ruo slaagt er overigens prima in om die twee werelden, de ‘Oosterse’ en de ‘Westerse’ muzikaal samen te brengen in een enerverend stuk, voorafgegaan door een door hemzelf prachtig gezongen Chinees gedicht.

Bekijk hier een video over de totstandkoming van ‘The Sonic Great Wall, A Resonant Theatre for Thirteen Musicians and Audience’:

Natuurlijk is niet alle muziek aan de ‘Oost – West’ kapstok te hangen en dienen een aantal andere stukken hier nog te worden vermeld. B’Rock speelt ook een nieuw stuk van de Amerikaanse componist Matt Wrigt ‘Corelli_Hack’ voor het ensemble in combinatie met live elektronica en van de Nederlandse componist Reza Namavar, ‘Moving Earth’ waarbij zangeres Deborah York het podium met B’Rock deelt. Vooral ‘Moving Earth’ is een spannend stuk met een sterke spanningsboog. Enerzijds zeer enerverend met bijna woest gestreken passages, waarbij Namavar aan een componist als Michael Nyman doet denken, of aan Antoni Vivaldi waar Namavar zelf aan refereert en anderzijds met bijzonder verstilde momenten waarin York een woord uitspreekt, gevolgd door een enkele streek met een potlood langs de snaren door luitist Pieter Theuns. Minimalistischer kan niet, doeltreffender overigens ook niet.

En dan is er nog het concert van het Dudok Kwartet met Vincent van Amsterdam. Vooraf wordt aangekondigd dat het Dudok Kwartet, door het tijdelijk wegvallen van eerste violiste Judith van Driel, niet op volle sterkte is. Nu wil het toeval dat Vincent een vioolspelende zus heeft, Jeanine van Amsterdam, waarmee hij reeds sinds 2004 het Duo Van Amsterdam vormt, die bereid en in staat is om in te vallen. Een paar programmawijzigingen en zie daar, het concert kan gewoon doorgaan. Jammer van de delen uit ‘Fetzen’ van Wolfgang Rihm die op het programma staan maar een mens kan niet alles hebben. Wat wel doorgang vindt, mede dankzij Jeanine van Amsterdam is ‘A4’ voor accordeon en strijkkwartet van Bernard van Beurden. Van Beurden zelf kan de reeds een jaar geleden geplande uitvoering helaas zelf niet meer bijwonen, hij overleed eerder dit jaar, dus is dit stuk op te vatten als hommage. Wie bij de titel ‘A4’ een hermetisch, wiskundig precies stuk verwacht, komt bedrogen uit. Van Beurden is een romanticus in hart en nieren wiens muziek meer weg heeft van een componist als Sjostakovitsj, vooral in het tweede en het vierde deel, dan van veel van zijn Nederlandse tijdgenoten. Het Dudok Kwartet in gewijzigde samenstelling levert met accordeonist Vincent van Amsterdam in ieder geval een prachtige uitvoering van dit enerverende stuk. Dat geldt overigens ook voor ‘Silenzio, vijf stukken voor bajan, viool en cello’ van Sofia Goebaidoelina uit 1991. Van Amsterdam bespeelt hier weliswaar de accordeon en niet de Bayan, de Russische knopaccordeon, maar de bewerking is wel officieel door de componiste goedgekeurd. De vijf delen zijn te definieren als vijf miniaturen, ieder met een andere sfeer. De kracht van Goebaidoelina klinkt overtuigend in het gehele stuk. Geen componist laveert zo gemakkelijk tussen hemelse sereniteit, pure verstilling en aardse kracht en heftigheid.