Concertgebouw, Amsterdam (Zaterdagmatinee) – 8 oktober 2016
Het Ensemble Intercontemporain met een programma van louter Amerikaanse componisten. Werk ook dat nu niet bepaald voldoet aan de eisen die oprichter Pierre Boulez stelde aan goede composities. En wat het dan nog extra bijzonder maakt is dat ditzelfde ensemble de Amerikaanse gitarist en componist Bryce Dessner om een nieuw stuk vroeg dat vanmiddag zijn Nederlandse première beleeft. De dames en heren begeven zich dus min of meer op onbekend terrein al is dat aan de uitvoering op geen enkele manier te horen.
Het begint allemaal met godfather Charles Ives. De tijdens zijn leven verguisde pionier die inmiddels terecht is uitgegroeid tot één van de iconen van de vorige eeuw. Ensemble Intercontemporain speelt hier één van zijn sleutelwerken, ‘Three Places in New England’, waarin Ives’ stijlkenmerken optimaal naar voren komen. Ten eerste is Ives als geen andere componist in staat om in zijn composities sfeer neer te zetten. Bijna als een schilder, zo gaat hij te werk. Neem het derde deel, ‘The Housatonic at Stockbridge’ dat verwijst naar de rivier de Housatonic bij het plaatsje Stockbridge. Ives verhaalt over die zondagochtend in 1908: “We liepen in de weilanden langs de rivier en we hoorden in de verte het zingen in de kerk aan de overkant van de rivier. De mist die nog niet helemaal was opgetrokken uit de rivierbedding, de kleuren, het ruisende water, de oevers en de bomen blijven je altijd bij.” Dat je dit als componist allemaal opmerkt is reeds bijzonder, dat je het aansluitend zo groots kunt vertalen in muziek maakt Ives onsterfelijk. Een ander kenmerk van de muziek van Ives is het eclectische gebruik van allerlei verschillende muzikale stijlen. Ives ging populaire muziek totaal niet uit de weg maar incorporeerde het in zijn eigen muziek. Bryce Dessner maakt in het interview met Annemieke Schollaardt voorafgaand aan het concert dan ook terecht de opmerking dat Ives reeds gebruik maakte van samples. In het tweede deel van ‘Three Places in New England’, ‘Putnam’s Camp, Redding, Connecticut’ genaamd doet Ives exact dat. We horen dansorkesten, fanfares, volksmuziek en jazz op zeer ingenieuze wijze samengesmeed, als de flarden muziek die de jongen hoort in zijn droom op Independance Day. Want dat is het verhaal achter dit deel. Die jongen die ligt te dromen van de burgeroorlog enige decennia ervoor en wakker wordt door de geluiden van de festiviteiten.
Ives zet letterlijk de toon voor dit concert, want als er iets is wat hem verbindt met Frank Zappa, John Adams en Dessner zelf dan is het wel het eclectische gebruik van allerlei muzikale stijlen tot één nieuw geheel. Een tweede opvallende kenmerk van alle stukken die we horen is de sterke melodieuze en harmonische structuur. Bovenstaande geldt zeker ook voor ‘Chamber Symphony’ van John Adams. Terugkijkend op het ontstaan van het stuk zegt hij zelf: “Ik zat in mijn studio de partituur van Schönbergs ‘Kammersymphonie’ te bestuderen en terwijl ik dat deed, drong het tot mij door dat mijn zoon Sam in de kamer naast mij cartoons zat te kijken. De hyperactieve, aanhoudend agressieve en acrobtisch muziek bij die cartoons vermengde zich in mijn hoofd met die van Schönberg.” Welnu als dit geen voorbeeld van eclectisch denken is. Het tekent het stuk waarvan vooral het eerste deel, ‘Mongrel Airs’ en het derde deel ‘Roadrunner’ voldoen aan Adams’ eigen beschrijving van de muziek. Waarbij Adams duidelijk meer aansluit bij de ritmiek en de melodieuze structuur van de cartoons, dan bij de muziek van Schönberg. Zappa bewandelt een andere weg. In ‘The Perfect Stranger’ is de invloed van de Europese Avant-garde beduidend groter dan bij Adams en dit stuk is dan ook verre van melodieus. Zappa slaagde er met dit stuk duidelijk in om een ander universum te creëren dan in zijn werk met zijn band. Wat blijft is zijn eclectische omgang met de diverse muzikale stijlen.
En dat brengt ons bij de twee stukken van Dessner. ‘Raphael’ een wat ouder stuk, uit 2008 en ‘Wires’ dat op 24 september jongstleden in de Philharmonie van Parijs in première ging. ‘Raphael’ is losjes gebaseerd op de gelijknamige engel uit Milton’s ‘Paradise Lost’. Het hart van het stuk wordt gevormd door een drone voortgebracht middels een harmonium (in deze uitvoering overigens een orgel). Het zet de toon van dit sferische en meeslepende stuk dat verder duidelijk beïnvloed is door het minimalisme en dan met name doordat van La Monte Young. En door Milton, want de sfeer van zijn epos resoneert overduidelijk mee. Met ‘Wires’ zijn we inmiddels acht jaar verder en aan alles is te horen dat Dessner zich verder ontwikkeld heeft. Zo is zijn rol als filmcomponist, onder andere voor ‘The Revenant’ van Alejandro González Iñárritu, in dit stuk duidelijk terug te horen. ‘Wires’ is een zeer kleurrijk, beeldend, bijna filmisch stuk. Al is de structuur tegelijkertijd veel minder dwingend dan in ‘Raphael’. Dessner heeft zich zeker op dit vlak duidelijk laten inspireren door de Europese avant-garde waar de wortels van het Ensemble Contemporain liggen.
We stonden er reeds eerder bij stil. De muziek die we hier horen behoort zeker niet tot de core business van Ensemble Contemporain. Aan de andere kant, het ensemble en hetzelfde geldt voor Boulez heeft er altijd voor open gestaan. ‘The Perfect Stranger’ van Zappa werd reeds in 1984 door dit ensemble onder leiding van Boulez als LP uitgebracht. En ook nu, onder leiding van André de Ridder zet het ensemble, met Dessner zelf op gitaar in zijn twee stukken, een prestatie neer van formaat. Het toont de veelzijdigheid van dit ensemble dat vorige maand tijdens de Ruhrtrienale nog schitterde met Boulez’ ‘Répons’.
Hoor hier Matthias Pintscher over Bryce Dessner, Frank Zappa en Charles Ives: