De Fransman Laurent Perrier hanteert voor zijn serie Plateforme een bijzonder concept. Hij vraagt bevriende musici uit de wereld van de elektronische muziek om ruw materiaal. Materiaal dat Perrier vervolgens deconstrueert en tot een nieuwe compositie verwerkt. En dan alleen dat materiaal dat hij krijgt, zonder eigen toevoegingen. Voor het twee jaar geleden uitgekomen Plateforme #1 vroeg hij Felix Kubin, Lawrence Englisch en Gianluca Becuzzi om een bijdrage en nu heeft hij drie andere collega’s benaderd: Francisco López, Tom Recchion en Christian Zanési.
De Spaanse componist en geluidskunstenaar Francisco López geldt als één van de grondleggers van het genre veldopnames, een baanbrekende pionier. Perrier herschikt López’ materiaal echter zodanig dat op geen enkele wijze meer thuis te brengen valt waar López zijn opnames maakte en welke geluiden we dus horen. Bij Perrier krijgen de geluiden in ieder geval iets industrieels en onheilspellends, terwijl hij ze samenvoegt, regelmatig met abrupte overgangen, tot een abstract geluidscollage.
‘Tom Recchion’, waarin het ruwe materiaal van de gelijknamige musicus centraal staat, sluit op een wonderlijke manier aan bij ‘Francisco López’. Dit terwijl het oorspronkelijke materiaal toch echt heel anders moet klinken. Het maakt duidelijk dat Perrier in staat is om met willekeurig welk basismateriaal een nieuwe compositie te maken die heel duidelijk het ‘Perrier’ stempel draagt. Ook hier krijgen we dus weer een abstract collage vol verrassingen en abrupte wendingen en ook hier overheerst het industriële metier, wellicht nog wel wat sterker. Maar de overeenkomsten tussen de twee stukken blijven, zeker in het eerste deel, verbluffend. Pas gaandeweg hoor je dat Recchion een ander instrumentarium tot zijn beschikking had om zijn geluiden te produceren. Veel van wat we hier horen zou namelijk in een science fiction film niet misstaan. Indrukwekkend is het slot van dit stuk waarin Perrier lange, beklemmende lijnen trekt, als mistflarden boven een moeras.
In het derde stuk, waar Christain Zanési het basismateriaal voor leverde, zet Perrier in eerste instantie de sfeer waarmee het tweede stuk eindigde, voort. Het klinkt ijl, kil en machinaal. Maar met de rust is het snel gedaan. Want uiteindelijk blijkt dit niet alleen het langste stuk, maar ook het meest heftige en verontrustende, waarin Perrier, met het materiaal van Zanési, andermaal een indrukwekkend geluid weet te creëren. Waarin we Zanési weliswaar terug horen maar toch vooral de hand van Perrier in herkennen. Wat dat betreft blijkt de coherentie tussen de stukken verbazingwekkend groot. Indrukwekkend.
Beluister en koop het album via Bandcamp: