Pascal Gallois solo (Concert Recensie)

Bimhuis, Amsterdam  (Holland Festival) – 19 juni 2016

Pascal Gallois
Pascal Gallois

De fagot is een instrument dat we maar zelden horen en al helemaal niet in een solo rol. Het Holland Festival startte dan ook niet voor niets vorig jaar de actie ‘Red de fagot’ die tijdens deze editie zijn voltooiing nadert met een door Merlijn Twaalfhoven geschreven stuk voor 100 fagotten. Onderdeel van die bijzondere aandacht voor dit vergeten instrument is eveneens de komst van de meester, Pascal Gallois.

Gallois, die sinds 1981 deel uitmaakt van Ensemble Intercontemporain, is een gezaghebbende figuur op zijn instrument en heeft een bepalende rol gespeeld voor het instrument in de afgelopen decennia. Talloze vermaarde componisten componeerde stukken voor hem en in 2009 publiceerde hij de bijbel voor de fagot: ‘Die Spieltechnik des Fagotts’.

Gallois begint het concert met twee stukken van György Kurtág, ‘Gérard de Nerval’ en ‘Gyögy Króo in memoriam’. Beide stukken zijn oorspronkelijk geschreven voor cello en door Gallois bewerkt voor fagot. Beide stukken klinken uiterst fragiel en intiem en zitten vol zeer subtiele nuances. Mooi ook, hoe efficiënt Kurtág hier gebruik maakt van stiltes. Terwijl Gallois die intimiteit verklankt, hoor je het publiek de adem inhouden.  Een hoogtepunt, voor zover je daarvan kunt spreken tijdens een op alle fronten uitmuntend concert, is ‘Torsion voor solo fagot en Cd’ van Olga Neuwirth, een componiste waar we in deze kolommen reeds uitgebreid bij stil stonden. Het oorspronkelijke ‘Torsion: transparant variation’ schreef Neuwirth in 2001 voor het Ensemble Intercontemporain met Gallois als solist. Twee jaar later ontstond de huidige versie. Naast de solo rol van de fagot gebruikt Neuwirth veldopnames en wel heel bijzondere. In het Joods Museum in Berlijn creëerde de architect Daniel Libeskind vijf betonnen verticale schachten, zogenaamde ‘voids’ om naar eigen zeggen te: “representeren wat niet tentoongesteld kan worden”. Neuwirth maakte opnames van de geluiden diep in de schachten en verweeft die opnames in ‘Torsion’. Het zijn bijzondere momenten waarin Gallois een diep sonore toon, middels circulair breathing, produceert en je de ruis hoort uit de schachten, aangevuld met gedreun van verkeer en zeer vaag geroezemoes. Tijdens de laatste bandopname vult Neuwirth dit geluid aan met oude klezmer opnames van een klarinet. Tussen deze fragmenten in horen we ook een andere uiting van de fagot in een duizelingwekkende afwisseling van klankkleuren, alsof er druk gekwebbeld wordt op de markt. Het vormt een sterk contrast met de lange, vaak klagelijke glissandi. Een indrukwekkend stuk dat vraagt om sublieme beheersing van het instrument. Gallois slaagt glansrijk.

En dat geldt eveneens voor ‘Sequenza XII voor fagot’, een deel uit de serie ‘Sequenza’s’ van Luciano Berio en speciaal geschreven voor Gallois in 1995. Daar staat Gallois, in diepe concentratie en uit het hoofd spelend, volledig vertrouwd met zijn instrument en met dit stuk. Zelden zijn musicus en instrument zo één met elkaar. Berio, altijd op zoek naar nieuwe klanken,  creëerde met zijn sequenza’s een absoluut monument. Zoveel wordt ook weer duidelijk bij het horen van deze sequenza. Een indringende klankwereld vol verrassende toonwisselingen wordt ons deel. Het stuk doet denken aan de gezongen polyfonie waarin de diverse stemmen ook vaak prachtig met elkaar samenvallen. Hetzelfde gebeurt hier op ongeëvenaarde wijze.
Bekijk hier een eerdere opname van ‘Sequenza XII’:

In ‘Celluloid’ kiest Johannes Maria Staud voor een geheel andere aanpak. Hier staan niet zozeer de klankkleur centraal, maar veeleer de dynamiek van het instrument. Het vormt een soort staalkaart van technieken en het is dan ook niet verwonderlijk dat Staud zich mede liet inspireren door het eerder genoemde leerboek van Gallois . De muziek klinkt dan ook regelmatig rauw, hortend en stotend, onstuimig en indringend.

Tot slot horen we Gallois in ‘Dialogue de l’ombre double pour basson et dispotif électronique’ van Pierre Boulez. Gallois bewerkte dit stuk dat oorspronkelijk voor klarinet en luidsprekers werd geschreven voor fagot als een eerbetoon aan de eerder dit jaar overleden componist. Het bijzondere in dit stuk is het gebruik van eerder opgenomen partijen. De live fagottist vermengt hier zijn eigen spel met een toenemend aantal eerder opgenomen partijen, maximaal zes, die tot klinken worden gebracht via in de ruimte opgestelde luidsprekers. De opnames bezitten een ietwat metalige, blikkerige klank wat het geheel een surrealistisch effect geeft. Boulez verkent met dit stuk de werking van klank en hoe dit zich door de ruimte verplaatst en elkaar aanvult. Boulez vergeleek het zelf met het binnendruppelen van Berio’s vrienden tijdens diens feest vanwege zijn zestigste verjaardag. Voor die gelegenheid componeerde Boulez het origineel.

Bekijk hier een video van de uitvoering van ‘Dialogue de l’ombre double pour basson et dispotif électronique’.