Op 13 april 2013 ging de eerste symfonie van Willem Jeths in première tijdens het Zaterdagmatinee in het Amsterdamse Concertgebouw. De uitvoering was in handen van het Nederlands Radio Filharmonisch Orkest, onder leiding van Edo de Waard. De opnames van dit concert verschenen onlangs op Cd bij Challenge Records.
Het ontstaan van Jeths’ eerste symfonie begint in feite met ‘Scale – Le Tombeau de Mahler’ uit 2010. Reeds tijdens het componeren besluit Jeths dat dit stuk voor orkest onderdeel moet uitmaken van een groter geheel. Hetzelfde gevoel heeft hij in 2012 bij het componeren van ‘Metanoia’. En aldus geschiede. Jeths bouwt ‘Scale – Le Tombeau de Mahler’ om tot het tweede deel van zijn symfonie, nu ‘Wie ein Kondukt’ geheten en ‘Metanoia’ tot het derde deel, waarbij de oorspronkelijke naam behouden blijft. Voor deel 1 en 4 kiest Jeths als basismateriaal twee gedichten van Johann Wolfgang von Goethe uit diens ‘West-Östlichen Divan’. Uit ‘Unbegrentzt’ kiest hij twee strofen voor het eerste deel en het gedicht ‘Sehlige Sehnsucht’ vormt het vierde deel. De tekst wordt in deze uitvoering gezongen door mezzosopraan Karin Strobos.
In zijn symfonie staat Jeths stil bij de cyclus van het leven: geboorte – leven – sterven. De cyclus van transformatie. Het eerste deel, ‘Unbegrentzt’ klinkt ingetogen en licht dramatisch. Jeths laat hier horen beïnvloedt te zijn door grote laat romantici als Mahler, Richard Strauss en Wagner. In dit korte deel speelt Strobos de hoofdrol. Sleutelzin in dit deel is de zin: “Anfang und Ende, immer fort dasselbe.” De cyclus van leven en dood in het kort. Het tweede deel ‘Wie ein Kondukt’ begint met donkere noten van het koper, geflankeerd door de pauken in een sinistere begrafenismars. Verderop krijgen we ook momenten van bedachtzaamheid en contemplatie, maar altijd weer afgewisseld door de dreiging, verklankt door het koper en het slagwerk, culminerend in een duistere passage waarin het orkest klinkt als een onweersbui die langzaam overdrijft en zo, na een laatste slag van de pauken, overgaat in het derde deel: ‘Metanoia’, dat zo veel betekent als ‘dat wat voorbij het denken en het begrip ligt’.
Alban Berg had in 1914 in Zandvoort een spirituele ervaring. Hij hoorde een ongewone melodie terwijl de zon door de wolken brak. Berg zag hier het goddelijke in en vereeuwigde het moment. Jeths gebruikt het door Berg gecomponeerde akkoord halverwege ‘Metanoia’ als poging het idee van God, dat ligt voorbij het denken en het begrip, in klank te vangen. Dit deel klinkt dan ook weids en kleurrijk en Jeths speelt hier op bijzondere wijze met de grote diversiteit aan klankkleuren die het orkest rijk is.
In het vierde deel, ‘Sehlige Sehnsucht’ komt Jeths tot de kern van zijn filosofische betoog. Strofe vier van dit gedicht luidt:
“Keine Ferne macht dich schwierig,
Kommst geflogen und gebannt,
Und zuletzt, des Lichts begierig,
Bist du Schmetterling verbrannt.
Zoals de mot wordt aangetrokken tot het licht (Und zuletzt, des Lichts begierig) en zijn ondergang noodgedwongen tegemoet gaat (Bist du Schmetterling verbrannt) zo, volgens Goethe, gaat de mens zijn ondergang tegemoet: Leven betekent uiteindelijk sterven. En voor Goethe, een gelovig man, betekende dit tevens een nieuwe begin:
Und so lang du das nicht hast,
Dieses: Stirb und werde!
Bist du nur ein trüber Gast
Auf den dunklen Erde.”
Muzikaal werkt Jeths tijdens deze twee laatste strofen naar een climax, met halverwege strofe vijf wederom een enorme donderslag van de percussie. Strobos zingt intens en vol overgave en laat de laatste twee zinnen meerdere malen, ingetogen weerklinken.
Naast Jeths eerste symfonie vinden we op deze Cd ook het blokfluitconcert dat hij schreef voor Erik Bosgraaf en dat op 20 december 2014 in première ging. Een hele opgave gezien het feit dat de blokfluit een instrument is met een redelijk klein bereik. In samenspraak met Bosgraaf werd dan ook gekozen voor een 16e-eeuws instrument gebouwd door de Italiaan Silvestro Gamassi, dat wat krachtiger klinkt dan gemiddeld.
Na een felle percussieslag klinkt de blokfluit kwetterend als een vogel. Jeths herhaalt dit procedé meerdere malen, een dramatische opening. Naar eigen zeggen is het thema van dit concert de pure ontvankelijkheid van een kind. Jeths slaagt er beslist in om dit gevoel over te brengen. En net zoals het leven van een kind ups and downs kent, kent ook dit stuk dezen. Na de opening wisselt Jeths dan ook kalme, bijna contemplatieve momenten – waar Bosgraaf’s blokfluit helder als glas klinkt of associatie geeft met die vogels, af met heftigere momenten waarin het orkest, hier eveneens het Nederlands Radio Filharmonisch Orkest, maar nu onder leiding van Markus Stenz, in al zijn kracht van zich laat horen. Maar het meest bijzondere is de wijze waarop Jeths gebruik maakt van de typische klankkleur van deze blokfluit, hoe hij het ijselijk hoog laat samenvallen of juist laat contrasteren met de grote diversiteit aan klanken van het orkest.
Bekijk hier de promo voor het concert in 2014: