De IJ Salon – Rothko Chapel (Concert Recensie)

Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam – 16 april 2016

Morton_Feldman_1976Daar het programma van de IJ-Salon dit keer aansluit bij het AAA Festival staan ook hier de Fresco’s centraal. Gekozen is voor Rothko Chapel, het werk dat Morton Feldman schreef voor de opening van deze kapel, gefinancieerd en gebouwd door John and Dominique de Menil in Houston, Texas. Zij vroegen in 1964 aan de kunstenaar Mark Rothko om de schilderijen voor de kapel te maken. Rothko stemde toe en vervaardigde uiteindelijk veertien schilderijen die hun plaats vonden in de kapel. Door zijn dood in 1970 was Rothko niet in staat de opening mee te maken in 1971 waar het werk van Feldman, toepasselijk ‘Rothko Chapel’ geheten, in première ging.

Zoals veel werk van Feldman bestaat ook dit stuk voor altviool, celeste, slagwerk en gemengd koor uit hallucinerende klankpatronen. Ritme, melodie en harmonie ontbreken vrijwel totaal, wat er voor in de plaats komt is een delicaat en ragfijn klankweefsel dat ons luisteraars meevoert op een transcendente reis. Er is dan ook geen componist wiens werk zo goed past bij de intense schilderijen van Rothko als Feldman. Beiden bezitten dezelfde diepgang en overrompelende kwaliteiten. En voor beiden geldt ook, je bent er gevoelig voor of niet.

Rothko_2000_by_Hickey-Robertson1

De uitvoering tijdens dit concert is in handen, zoals in alle stukken tijdens de IJ-Salon, van leden van het Koninklijk Concertgebouworkest. Hier aangevuld met Capella Amsterdam, onder leiding van Daniel Reuss. Het is ze toevertrouwd, maar vooral het koor levert een prestatie. Bij Feldmann geen gezongen tekst, hij zet de stemmen in als instrument, fluisterzacht, iedere nuance telt.

Ook in dit programma volop aandacht voor Thomas Adès. ‘The Four Quarters’ staat opnieuw op het programma, nadat eerder deze week het DoelenKwartet het stuk ten uitvoering bracht. De uitvoering vandaag is eveneens de moeite waard, al valt wel op dat het DoelenKwartet dit stuk meer in de vingers heeft. In de pizzicato passage in het tweede deel is de coherentie dan ook groter en klinken de noten beduidend dwingender. In ‘Lieux Retrouvés’ voor cello en piano horen we naast cellist Jérôme Fruchard, Thomas Adès zelf op piano. Adès schreef het stuk voor de Britse cellist Steven Isserlis en bracht samen met hem in 2009 ook de première. Voor het stuk, een dromerige reis naar het verleden, koos Adès bewust de cello, voor hem “het instrument dat ons meer dan anderen laat dromen van verre plaatsen.” Het stuk bestaat uit vier korte stukken, met als titels: ‘Les eaux’, ‘La montagne’, ‘Les champs’ en ‘La ville’. Op zeer beeldende wijze, zoals we inmiddels wel gewend zijn van Adès, schetst hij de sfeer van de plekken. In ‘Les champs’ zit dan ook de meeste rust, met een dromerig eind waarin de ijle klank van de cello steeds zachter klinkt en tot slot oplost in de mist. ‘La ville’ heeft de meeste spanning. De noten klinken hier weerbarstig, druk en vol leven. De krachtige strijkbewegingen en de klinkende piano aanslagen symboliseren dit ten voeten uit.

maxresdefaultDe beide strijkkwartetten van Sergej Sergejevitsj Prokovjev worden maar zelden uitgevoerd. Echt verwonderlijk is dat niet, want vooral het eerste, uit 1929/30 is nu niet bepaald een sterk strijkkwartet. Het bevat weliswaar mooie stukken maar ontbeert een duidelijke structuur en een eigen stem. Dat neemt niet weg dat het een interessant stuk is om zo eens te horen. Wat Prokovjev goed kan is schilderen met klanken, waarbij de combinatie van weemoed en dramatiek duidelijk van zich doet spreken. Is dat typisch Russisch? Wellicht, want we komen het ook bij tijdgenoten regelmatig tegen. Hij is ook een componist van tegenstellingen. Het ene moment welluidend en lyrisch, het andere moment ingetogen en verstild.