Tomeka Reid Quartet (Concert Recensie)

Paradox, Tilburg – 1 februari 2025

Tomeka Reid. Foto’s: Jef Vandebroek.

Het kwartet van Tomeka Reid is bijzonder vanwege de bezetting van cello, Reid zelf; gitaar, Mary Halvorson; contrabas, Jason Roebke en drums Tomas Fujiwara, maar zeker ook vanwege de muzikale verrichtingen van deze musici, die allen inmiddels tot de meest bekende behoren in dit genre van de jazz. Drie albums verschenen er tot nu toe, het titelloze debuut uit 2015, ‘Old New’ uit 2018 en ‘3+3’ dat vorig jaar uitkwam. Gisterenavond stonden ze in het Tilburgse Pardadox, vanavond staan ze in het Amsterdamse Bimhuis. Overigens als enige concerten in Nederland en België. En wat me het meest opviel tijdens het concert in Paradox zijn twee dingen: het enorme ritmegevoel van dit kwartet en het prachtige samenspel tussen Reid en Halvorson.

Tijdens de eerste set, van bijna een uur – op zichzelf al een concert – speelt het kwartet de drie stukken van het laatste album, beginnend met ‘Turning Inward / Sometimes’. Een subtiele klankwereld, vormgegeven door Reid, Roebke en Fujiwara, is waarmee we in de stemming worden gebracht, Halvorson wacht geduldig af tot het haar beurt is, tot het volume is toegenomen en Reid het roer omgegooid heeft met een fijnzinnige, ietwat weemoedige melodie, haar strijkstok hanterend. Dan pas treedt deze gitariste aan met een opvallend licht geluid, een eerste moment waarop zij en Reid elkaar treffen. En dan treedt dat andere element aan het licht dat dit concert zo bijzonder maakte: de groove, vooral in handen van Roebke en Fujiwara, krachtig gebracht en met veel passie, zich onder andere uitend in een uitmuntend duet van die twee. Maar eerst horen we nog die flitsend swingende solo van Halvorson, nog altijd één van de beste gitaristen van dit moment. Mooi is dat dit stuk, na een kort wat abstracter moment, op diezelfde ingetogen wijze eindigt als dat het begon. Reid start ‘Sauntering with Mr. Brown’ met een mooi pizzicatopatroon, Fujiwara komt erbij met boeiende accenten, Roebke volgt en het geheel ontpopt zich tot een langzame blues. En dan horen we Halvorson met een speelse, enerverende klank. Opvallend in dit stuk is ook die solo van Reid wat verderop, explosief spel met de strijkstok. Wat ‘Exploring Outward / Funambullst Fever’ bijzonder maakt is dat experimentele spel van Roebke en Reid, waarbij we die laatste haar snaren horen bespelen met de achterkant van haar strijkstok, terwijl Fujiwara de zijkanten van zijn trommels bespeelt. Het tweede deel van dit stuk, ‘Funambullst Fever’ is met zijn ingetogen blues van een geheel ander karakter. Een hoogtepunt hier is de bezwerende solo van Fujiwara, spelend met vilten stokken, een dwingende ritmiek ontvouwt zich. En ook hier horen we weer een krachtig duet van Reid en Halvorson.

Mary Halvorson en Jason Roebke.

Na de pauze staat ouder werk op het programma, te beginnen met ‘Niki’s Bop’, te vinden op ‘Old New’. Een bijzonder stuk, waarbij het marsachtige ritme doet denken aan de begrafenismarsen van New Orleans. ‘Woodlawn’, van het naamloze debuut zou ik aansluitend willen definieren als een ritmische ballade, Halvorson speelt hier een grote rol, onder andere door die solo – het geluid heeft hier associeer ik enigszins met dat van  oude computerspelletjes – en ook hier valt het duospel weer op van haar met Reid. En dan is er nog die meesterlijke solo van Roebke, wat een ritmegevoel heeft die man, de vonken vliegen er vanaf! Ook ‘Ballad’ bezit kenmerken van een mars, vormgegeven door Fujiwara op de snaredrum. Een ritmiek dat Reid gebruikt voor een boeiende melodie. En let hier ook zeker op de wijze waarop Halvorson de tweede stem vormgeeft. Qua samenspel tussen die twee moet ook zeker ‘Glass Light’, van dat eerste album’ genoemd worden. Prachtig zoals de twee elkaar hier afwisselen in de rol van solist en begeleider. Als toegift van dit fantastische concert klinkt ‘Sadie’, ook te vinden op ‘Old New’. Ook al zo’n mooi ritmisch stuk, waarin jazz, blues en folk hand in hand gaan en waarin alle vier de leden nog eens de kans krijgen om te schitteren.