Philzuid – Tot op het bot met Bernstein (Concert Recensie)

Muziekgebouw, Eindhoven – 26 januari 2025

Leonard Bernstein, 36 jaar oud. Foto: Gordon Parks/The LIFE Picture Collection/Getty Images.

Philzuid zette gisterenmiddag Leonard Bernstein in het zonnetje, met magistrale uitvoeringen, onder leiding van gastdirigent Steven Sloane, van diens tweede symfonie, met als titel ‘The Age of Anxiety’ en zijn ‘Chichester Psalms’. Een daad die bij mij de vraag deed rijzen waarom deze fantastische muziek hier te lande zo weinig wordt uitgevoerd. Bernstein op zijn sterkst doet geenszins onder voor zijn roemruchte voorgangers waarvan het werk uit den treure klinkt op de diverse podia. Een bijzonder concert, ook omdat we maar zelden zowel voor als na de pauze het orkest horen met solisten. Voor de pauze was dat pianiste Joyce Yang – die tweede symfonie is eigenlijk meer een pianoconcert dan een symfonie – en na de pauze het WDR Rundfukchor en een naamloze jongenssopraan. En of dit al niet genoeg is, klinkt ook nog eens de veel vaker uitgevoerde ‘Psalmensymfonie’ van Igor Stravinsky. Kortom: pure verwennerij door één van de beste orkesten van ons land.

Bernstein ontleende zijn titel van die tweede symfonie aan het tachtig pagina’s lange gedicht ‘The Age of Anxiety’ van W.H. Auden, dat de dichter twee jaar voor deze symfonie uit 1949 voltooide. Een gedicht waarin volgens het programmaboekje de mens op zoek gaat naar zijn identiteit in een geïndustrialiseerde wereld. Thuis deze symfonie nog maar eens opgezet, onder leiding van de componist zelf en met Lukas Foss op piano. We beginnen met en prachtige dialoog van hobo en klarinet in ‘de proloog’, de klanken in elkaar verstrengeld, iets dat in het concert veel mooier tot uiting komt dan op de cd. Wat volgt zijn de eerste stemmige klanken van de piano, met veel gevoel gespeeld door Yang. De blazers komen erbij, de strijkers en er ontstaat dynamiek. En ja, hier horen we dat het Bernstein is, de invloed van jazz en de Broadway musicals is nooit ver weg. In de twee volgende delen, ‘The Seven Ages’ en ‘The Seven Stages’ geeft de componist op boeiende wijze klank aan Audens gedicht. Ook hier de nodige opzwepende, krachtige passages, waarin Yang haar virtuositeit kwijt kan, maar die ook opvallen door de strakke wijze waarop Sloane het orkest leidt. ‘The Dirge’, het eerste van het tweede deel, vangt aan met stemmige, ietwat melancholieke pianoklanken, gevolgd door bewegingen van het orkest die duidelijk geïnspireerd zijn door de romantiek, muziek die Bernstein goed kende uit zijn werk als dirigent. Hierboven had ik het reeds over de invloed van de jazz. Nergens klinkt die echter zo sterk door als in de pianopartij van ‘The Masque’, waarin we met name de invloed van ragtime duidelijk herkennen. Virtuoos razen Yangs handen over de toetsen, maar vergeet hier zeker ook het slagwerk niet. Het stuk eindig met ‘de epiloog’, wederom een bijzonder ingetogen deel, waarna het geheel zich naar een grootse climax spoedt.

Een deel van het orkest en het koor met Steven Sloane, zaterdagavond in Maastricht. Foto: Focuss 22.

De ‘Chichester Psalms’ stamt uit 1965 en ontstond uit een opdracht van de kathedraal in het gelijknamige plaatsje in Engeland en het plaatselijke Grand Music Festival. Voor de drie delen koos de componist drie Psalmen: nummer 100, 23 en 13, aangevuld met verzen uit Psalm 108, 2 en 133. En bijzonder, hij koos voor Hebreeuwse teksten, in plaats voor Engelse, zo zijn Joodse achtergrond combinerend met die van de Christelijke traditie. Opvallend is dat we direct, met het derde vers van Psalm 108, in de actie schieten. De jongen horen we in het tweede deel, in de eerste vier verzen van Psalm 23, begeleid door de twee harpen. Voor de kenners de bekende psalm ‘de heer is mijn herder’. Prachtig hoe de stem van de jongen hier overgaat in die van de vrouwen uit het koor, intiem begeleid door de strijkers. Iets verderop komen de mannenstemmen erbij, ritmisch en vergezeld van opvallend krachtig slagwerk, waarna we wederom de jongen en de vrouwen uit het koor horen. Het derde deel begint met een zeer indringende strijkerspartij, als voorbereiding op Pslam 131. De tekst wordt gloedvol gezongen door de mannen, begeleid door de altviolen, de cello’s en de contrabassen. De vrouwen volgen, de strijkers en de koperblazers – meer blazers zijn er niet in dit stuk – het geheel voerend naar een prachtige, contemplatieve melodie. En verderop overtuigen die solorollen als onderdeel van een a-capella frase, waardoor het geheel een heel bijzonder karakter krijgt.

Tussen deze twee stukken van Bernstein klonk de ‘Psalmensymfonie’ van Stravinsky, gecomponeerd in 1930, een stuk dat hier al twee keer voorbij kwam. Ik hoorde het in 2017 in De Bijloke, Gent, in een uitvoering door het Brussels Philharmonic en het Vlaams Radio koor, onder leiding van James MacMillan en in 2019 door het Budapest Festival Orchestra en het  RIAS Kammerchor, beiden onder leiding van Iván Fischer in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen. In dat eerste verslag ging ik nader in op dit prachtige stuk, één van de hoogtepunten van een bijzonder oeuvre. Ik kan hier dus volstaan met te stellen dat ook in deze uitvoering weer alles prima op zijn plaats viel en dat philzuid, nog het koor van de WDR, beiden onder leiding van Sloane, zeker niet onder deden voor deze beroemde orkesten, koren en dirigenten.