Met de opkomst van de elektro-akoestische muziek, halverwege vorige eeuw, ontstonden ook de eerste ensembles die zich hierbij thuis voelden en deze muziek ten gehore begonnen te brengen. Eén van deze ensembles was het Britse Intermodulation, bestaande uit Andrew Powell (guitaren, keyboards), de in 2015 overleden Roger Smalley (keyboards, electronica), de in 1994 overleden Tim Souster (altviool, keyboards, electronica) en Robin Thompson (sopraansax, fagot en keyboards). Met slechts één wisseling in de bezetting: Andrew Powell werd in september 1970 vervangen door Peter Britton (percussie, electronica en keyboards). Op 26 juli 1969 gaven ze hun eerste concert, begin 1976 hun laatste. Het eveneens Britse Paradigm Discs bracht onlangs, onder de titel ‘Connections (1970-1974)’ een box uit met vier Cd’s om dit pionierende ensemble terecht te eren.
We horen stukken van de leden Smalley en Souster, maar ook van uiteenlopende componisten als Karlheinz Stockhausen, Cornelius Cardew en Terry Riley. Het is die laatste waar de eerste Cd mee start: zijn ‘Dorian Mix’ uit 1965, voor live tape en ensemble en dus één van de eerste stukken binnen de minimal music. De tweede Cd bevat eveneens een stuk van Riley, het uit hetzelfde jaar daterende ‘Keyboard Studies’, voor twee versterkte piano’s, een versterkte celeste, een elektrisch orgel en een elektrische piano, Mike Ratledge is gast op dit laatste instrument. Een typisch Riley stuk met hallucinerende patronen. Het enige stuk van Cardew op het album, ‘Material’, schreef hij voor “for any ensemble of harmony instruments”. Een bijzonder stuk waarin het duidelijk in eerste instantie draait om klank, vormgegeven in diverse uitingen, omgeven door stiltes. Het ensemble vermengt ook hier elektronisch voortgebrachte klanken met akoestische.
Deze box bevat maar liefst vijf stukken van Stockhausen, een componist waarmee het ensemble zich vanaf het begin sterk verbonden voelde. Sterker nog, in mei 1968, dus nog voor het ensemble een feit was, voerden Smalley, Souster en Thompson samen met Philip Pilkington (op versterkte klavecimbel) al zijn ‘Plus-Minus’ op. En van geen enkele andere componist had het ensemble ook zo veel stukken op het repertoire staan. Het eerste stuk dat we horen is het uit 1968 stammende ‘Aufwärts’, gebaseerd op een tekst die tevens de partituur bevat, iets dat Stockhausen vaker deed en dat hij “Intuitive Musik” noemde. Een stuk dus dat iedere keer weer anders klinkt. Maar ook een opvallend spannend stuk, met een onverwachte klankwereld. Niet alleen John Cage werkte met toeval in zijn composities, Stockhausen deed dat, getuige ‘Expo for 3’, eveneens. De hoofdrol is hier voor een korte golf radio, terwijl de drie instrumenten de geluiden die hierdoor worden uitgezonden zo nauwkeurig mogelijk moeten benaderen. Leuk is dat dit stuk werd opgenomen door de BBC en uitgezonden werd op: juist de radio! ‘Über die Grenze’, is eveneens een voorbeeld van wat Stockhausen “Intuitive Musik’ noemde. Zijn zoon Markus, die eveneens veel van die stukken heeft uitgevoerd zegt erover: “Losgelöst von inneren Vorstellungen, ohne den Auftrag einer vorgegebenen Komposition oder durch festgelegte Notation, entsteht die Möglichkeit einen musikalischen Prozess entstehen zu lassen, welcher sich aus dem Moment heraus ständig erneuert”. De derde Cd bevat verder ‘Wellen’ en ‘Abwärts’, beiden ook stukken voor “Intuitive Musik”, waarbij in het eerste stuk met name het ritmische slagwerk opvalt.
Van de vijf musici is Souster het best met werk vertegenwoordigd. Op de derde Cd vinden we ‘Zorna’, terwijl de vierde volledig bestaat uit zijn ‘World Music’. Voor ‘Zorna’, een compositie voor sopraansax, tape en drie slagwerkers, baseerde de componist zich onder andere op de zurná, de Turkse versie van de hobo. Verder was een documentaire uit 1974, het jaar waarin hij het stuk componeerde, over de internationale drugshandel in New York een inspiratie. Een boeiend stuk waarin met name de slepende klank van de sopraansax en de tape opvalt, mooi contrasterend met het opzwepende slagwerk. ‘World Music’, voor vier musici en tape, maakte Souster in de WDR studio’s in Keulen, waar ik eerder uitgebreid bij stilstond. Direct al in het eerste stuk horen we een grote diversiteit aan geluiden, noise, plopjes en bliepjes, stemopnames, maar ook akoestische klanken, aaneengesmeed tot een boeiend geheel. Bijzonder klinken de kermisachtige melodieën in de drie delen ‘Partita’.
Rest ons nog ‘Melody Study 1’ van Smalley en een tweetal improvisaties, ook daar waagde het ensemble zich aan. Over het stuk van Smalley, voor een groep musici van minimaal vier, zegt het boekje bij de Cd’s: “It consists of a single melodic line covering a range of six octaves (from the lowest note of the double-bass to the highest note of the piccolo). Each performer plays all the pitches which fall within the range of his instrument, substituting rests of equivalent duration for those he cannot play. All performers play the same material, but the single-line melody becomes polyphony (or heterophony) because the whole work must be played as fast as humanly possible. At this speed it is impossible for the players to keep exactly together. This polyphonic tendency is exaggerated at times by the doubling of the basic melody at various intervals”. Een bijzonder stuk dat exact klinkt zoals hier verwoord.
Delen van de box zijn te beluisteren via Bandcamp. Daar is hij ook te koop: