November Music – Deel 5 / Enno Poppe – Prozession / Michele Marco Rossi – Canzoniere (Concert / CD Recensie)

Verkadefabriek, ‘s-Hertogenbosch – 12 november 2024

De opzet van ‘Streik’ in de Verkadefabriek. Foto: Ramón Gardella.

Gisterenavond klonk ‘Streik’, het nieuwe stuk van de Duitse componist Enno Poppe, een opdrachtwerk van een serie festivals, waaronder November Music. En nu zijn we het gewend dat hedendaagse componisten voor bijzondere bezettingen schrijven, maar een ensemble bestaand uit tien drumstellen zag ik toch nog niet eerder. Het Percussion Orchestra Cologne kweet zich met overgave van zijn taak. Daarnaast hier aandacht voor twee Cd’s met de muziek van Poppe. Bij Wergo verscheen ‘Prozession’, met naast het titelstuk ook nog ‘Fleisch’. Verder bracht de Italiaanse cellist Michele Marco Rossi het solo album ‘Cazoniere’ uit bij Col Legno met daarop ‘Herz’. Op dit album vinden we verder stukken van Georges Aperghis, Francesco Filidei, Noriko Baba, Berhard Gander en Filippo Perocco.

De kracht van ‘Streik’ zit in het aantal. Een machtig geluid, zeker als alle tien de percussionisten er vol tegenaan gaan. Maar dat is zeker niet hoe we beginnen, dan is het nog opvallend rustig, de drummers werkend met vilten stokken, een vrij simpel patroon spelend dat langzaam verschuift, een vorm die tijdens het stuk in meerdere gedaantes terugkeert. Soms lopen de slagwerkers daarin gelijk op, maar veel vaker is daar juist geen sprake van, iets dat beslist spanningsverhogend werkt. Die dynamiek krijgen we pas na ongeveer een kwartier, maar dan is het ook oorverdovend. Van de tien drumstellen zijn er acht in een standaarduitvoering en twee afwijkend, de twee aan de uiteinden van het hoefijzer. Die hebben ook metalen percussie, die we zo rond de twintigste minuut uitbundig horen, als opmaat naar een tribaal ritmische frase. Prachtig is ook de frase die hier na komt en waarin het ensemble de rust zoekt. We horen belletjes en brushes, we horen de bekkens, waarbij uitstekend gebruik wordt gemaakt van de galm en we horen hoe het ensemble heel gelijkmatig de bekkens verruilt voor trommels. Na wederom een uitbarsting van klanken belanden we andermaal in rustiger vaarwater, al gaat het ook nu heel geleidelijk. Eén drumstel houdt het vol om iedere keer weer de rust te verstoren. Sterker nog, deze krijgt het laatste woord.

Qua bezetting is Ensemble Nikel ook wel een beetje een buitenbeentje binnen de hedendaags gecomponeerde muziek. Met tenorsax, elektrisch gitaar, keyboard en drumstel krijgen we eerder associaties met pop en jazz dan met hedendaags gecomponeerd. Het inspireerde Poppe in 2017 dan ook tot ‘Flesich’. Van invloed op het stuk was ook Poppe’s interesse in de muziek van Jimi Hendrix: “Das bedeutet nicht dass ich irgendetwas aus seiner Musik zitteren würde. Ich habe einfach direkt auf das Instrument reagiert, so wie ich auch auf eine Geige reagieren würde, indem ich sie mit bestimmte klängen assoziere”. Woorden van Poppe tegen Michael Zwenzner uit het boekje bij de Cd’. Het is te horen in het stuk, Yaron Deutsch, de gitarist, stelde niet voor niets dat hij niet eerder met zijn spel zo dicht de rock naderede als met dit stuk. Zonder ook maar enigszins te lijken op de muziek van Hendrix, horen we heel duidelijk die associaties, zeker in het eerste en derde deel. Het tweede deel klinkt geheel anders, hier horen we met name de gitaar en de tenorsax met vliedende klanken. ‘Prozession’ schreef Poppe voor Ensemble Musikfabrik, dat vaker werk van hem uitvoert en waar dat hij ook regelmatig voor staat als dirigent, overigens ook in dit stuk. We vangen uiterst ingetogen aan, met altviool en slagwerk, om dan heel geleidelijk aan volume te winnen, terwijl de harmonisch verglijdende klanken een constante blijven. Het slagwerk wordt gaandeweg steeds belangrijker en ook de overige muziek krijgt een steeds heftiger karakter. Tot bij het zesde deel, van de negen waar het stuk uit bestaat, de rust weer wat weerkeert in de vorm van een harmonisch patroon, vergezeld van slagwerk. Dat slagwerk krijgt al snel de overhand, iets dat ons aan ‘Streik’ doet denken. Boeiend is ook het zevende deel, daar horen we de lage noten van de contrabas en de contrabasklarinet in innige harmonie. Als een soort van voorschot op ‘Herz’, al is dat natuurlijk puur toeval, horen we in het achtste deel de cello, nagenoeg solo. Ook het laatste deel klinkt weer uiterst harmonieus, met in het hart indrukwekkend klokgelui.

Dat ‘Herz’, gebaseerd op het lied “Ich hab’ mein Herz in Heidelberg verloren’ begint opvallend krachtig, met heftige bewegingen. Rossi noemde zijn album ‘Canzoniere’, naar het lied, maar dit stuk associëren we daar in eerste instantie geenszins mee. Dat verandert gedurende het stuk, want zo krachtig als dat het begin klinkt, zo ingetogen klinkt de cello verderop, met een prachtig zangerige toon. De Cd begint met ‘Obstinate’ dat Aperghis in eerste instantie schreef voor contrabas, maar bewerkte voor cello. Een opvallend gevarieerd stuk, waarin boeiende col legno gespeelde passages worden afgewisseld met meer heftige, regelmatig ritmische passages, tussendoor horen we de cellist praten. ‘Lied’ van Filidei, met muziek die enigszins raakt aan die uit de Renaissance; ‘Avant le chant d’amour’ van Baba, aantrekkelijk vanwege de melodie, maar zeker ook vanwege de bijzondere technieken en Perocco’s bijzonder ingetogen ‘Esili Canti d’attessa’ raken het meest aan de titel van dit album. ‘RIFF23’ van Gander is het meest afwijkende stuk op dit album, met name door de staccato ritmiek die het stuk kenmerkt.