Theater aan de Parade, s’-Hertogenbosch – 9 november 2024
Het leuke aan een festival als November Music is de grote variëteit aan muziek. Zo bezocht ik gisteren in Theater aan de Parade eerst de speelse uitvoering van ‘Inner Life’ van Wim Henderickx, uitgevoerd door Muziektheater Transparant, het HERMESensemble, het Nemø ensemble en het Vocaal Ensemble Markant om aansluitend een prachtig concert bij te wonen van het Concertgebouworkest, onder leiding van Matthias Pintscher met – naast een uitvoering van zijn celloconcert ‘Un Despartar’, met Alisa Weilerstein als soliste – de wereldpremière van Liza Lim’s celloconcert ‘A Sutered World’, uitgevoerd door Nicolas Altstaedt en stukken van Henri Dutilleux en György Lígeti.
‘Inner Life’ is met name bijzonder door de opzet van het stuk. We wandelen letterlijk achter de musici door het gebouw, beginnend beneden bij de garderobe waar Vocaal Ensemble Markant vocale klanken vermengt met elektronica door Jorrit Tamminga, die verderop tijdens dit festival ook nog te horen zal zijn. In diverse kleuren blauw gestoken, iets dat ook geldt voor de overige musici, worden hun klankuitingen steeds diverser, uitmondend in uitbundig gelach en geschreeuw. Met twee dames voorzien van een megafoon belanden we op de begane grond. Dan neemt een optocht van blazers, met muziek die aan het variété doet denken, het over en begeleidt ons richting de foyer op de tweede verdieping. Daar ontmoeten we een keyboard en een elektrische gitaar en belanden we in een feestelijke klankwereld, waarin hedendaags gecomponeerd een relatie aangaat met free-jazze en stevige rock. Het kan echter nog gekker: in de Pleinzaal treffen we een club basketballers, dat met ritmisch balspel de strijkers ondersteuning biedt. Kortom een eclectisch klankspel waarin Henderickx weer eens liet horen dat niets hem te dol was, prachtig vormgegeven door deze uitstekend met elkaar samenwerkende musici.
‘Timbres, Espace, Mouvement ou ‘La Nuit étoile’ baseerde Dutilleux in 1978 op het schilderij ‘Sterrennacht’ van Vincent van Gogh. Het was een opdrachtwerk van cellist en dirigent Mstislav Rostropovich – waar overigens Goebaidoelina ook ‘Canticle of the Sun’ voor schreef, dat gisteren hier aan bod kwam – die het in première bracht met het Washington National Symphony Orchestra. Het meest bijzondere aan het stuk is de sterk afwijkende bezetting van de strijkers: twaalf cello’s en tien contrabassen, maar geen violen en altviolen. Verder een harp en de celeste, die beiden ook een grote rol spelen in dit stuk. Een prachtige klanknevel trekt het orkest hier op, waar de hobo krachtig doorheen breekt. Een stuk ook met grote dynamische contrasten, variërend van uiterst duister, wat wil je anders met al die cello’s en contrabassen, tot heldere momenten, als de sterren in Van Goghs schilderij. ‘San Francisco Polyphony’ van Ligeti is van vier jaar eerder. Naar eigen zeggen ontwikkelde Ligeti in de tweede helft van de jaren ’60 zijn muzikale stijl van micropolyfonie naar “eine transparentere Polyphonie, die klarer gezeichnet, dünner und spröder ist. Die statischen, opaken Klanggewebe wurden immer stärker durchleuchtet; divergente, heterogene, kontrastierende musikalische Bewegungsabläufe nisteten sich in die komplexen Klangnetze ein”. ‘San Francisco Polyphony’, dat hier prachtig uitgevoerd wordt, ziet Ligeti als een soort van eindpunt: “hier habe ich die neue Polyphonie am konsequentesten realisiert. Der Titel verweist einerseits auf die kompositorische Technik (Polyphony), andererseits auf den Ort der Uraufführung (San Francisco)”.
Tussen deze twee stukken ingeklemd, speelt het orkest de twee celloconcerten – ook dit programma is een samenwerking tussen November Music en de Cellobiennale. Maar het contrast tussen de beide concerten had niet groter kunnen zijn. Het concert van Lim is zonder meer het meest aansprekend, uitdagend en virtuoos. Middels een groot aantal bijzondere technieken wordt Altstaedts hier zonder meer uitgedaagd. Hij weet er zeker raad mee, maar daar staan we, gezien de man zijn reputatie, niet meer verbaasd van. Het is echter geenszins effectbejag wat Lim hier nastreeft, door het diep doorleefde, maar ook vaak ongenaakbare spel weet de cellist de luisteraar mee te voeren tot grote hoogte. Neem die prachtige passage tegen het einde, die weerbarstig ruwe solo, culminerend in een duet met de eerste viool, waarna de strijkers en de blazers erbij komen en de spanning oploopt. Eindigen doen we echter niet met een climax, maar met Altstaedt die zijn cello met twee strijkstokken bespeelt. Dat concert van Pintscher is van een geheel ander kaliber. Direct al in het begin horen we duistere klanknevels, lange stijkerslijnen en een opvallend verstilde klankwereld. Hier gaat het niet om effect maar om verstilling, niet om virtuositeit maar om timing. Nevels waar soms de zon doorheen breekt, maar veel vaker niet. Een spookachtige klankwereld die opvallend goed past bij deze tijd van het jaar.